Geestelijk begeleiding in de spirituele benadering is gericht op het individuele zelfonderzoek naar zelfwording en zinvinding en is binnen de UvH gesitueerd binnen de pijler Zingeving. In dit theoretisch filosofisch onderzoek is de betekenis van dit individuele zelfonderzoek binnen geestelijk begeleiding voor het humaniseren van organisatie en samenleving aan de hand van literatuuronderzoek verkend. Om zo de verbinding tussen Zingeving met de andere pijler Humanisering te (her)vinden en mogelijk bij te dragen aan bredere positionering van geestelijke begeleiding. Hiertoe is de vergelijking gezocht met het U- model van (collectief) zelfonderzoek in Theorie U uit de 'change en learning' stroming, gericht op collectieve bewustwording en verandering, ten bate van de gemeenschap. Dit model richt zich op het domein Humanisering en lijkt in eerste aanleg enige overeenkomst te vertonen met de spirituele benadering van zelfonderzoek. Beide vormen van zelfonderzoek hanteren het transpersoonlijke uitgangspunt, waarbij op de weg naar individuele zelfwording en zinvinding respectievelijk collectieve bewustwording en verandering, bij de diepteontsluiting sprake is van 'decentratie van het ik/(collectieve)zelf'. Hierdoor kan het zelf in ontmoeting met het (individu) overstijgende gemeenschappelijk menselijk reservoir c.q. het grote geheel, integrale, diepere zelfkennis verwerven. Binnen geestelijke begeleiding betreft dit dieptekennis, die zowel het wezen van de mens als de gemeenschappelijke menselijkheid ('tat twam asi’) betreft. Dit kan de enkeling in zijn proces van worden, helpen bij alle existentiële vragen en knelpunten, zich in een herhalende en verdiepende beweging tot het eigen bestaan te verhouden en zinsamenhang te vinden. Aldus gaan zelfwording en zinvinding hand in hand. Binnen Theorie U betreft de overstijgend diepere zelfkennis de bron van primair weten waaruit ons handelen ontspringt en waarin de toekomst zich aftekent. Door het verwezenlijken van deze manifeste toekomst zou men tot verandering van collectief handelen en verbetering van de wereld kunnen komen. Het werk van de filosofen Kierkegaard en Buber, biedt criteria voor de vergelijking tussen beide vormen van zelfonderzoek . Ten aanzien van het gemeenschappelijk uitgangspunt van 'decentratie van het ik/(collectieve) zelf', geven beide filosofen een essentiële visie op de intrapersoonlijke, tussenpersoonlijke en transpersoonlijke samenhang, die zich in het zelfonderzoek ontvouwt. Kierkegaard en Buber beschouwen de enkeling expliciet als voorwaarde voor gemeenschap. Tegelijk menen zij dat de verantwoordelijkheid van het individu om enkeling te worden het recht doen aan de gehele planetaire werkelijkheid bestrijkt. Hiermee slaan zij als het ware een brug tussen Zingeving en Humanisering. De betekenis van het op Zingeving gerichte individuele zelfonderzoek binnen geestelijke begeleiding in de spirituele benadering voor Humanisering, is dan ook zowel wat betreft het gedachtegoed als wat betreft de op de zijnsmethodiek gebaseerde functionaliteit van de geestelijk begeleider gelegen in de waarde van haar focus op zowel (de weg van) de enkeling als op de samenhang tussen enkeling en gemeenschap(pelijk reservoir) en daarmee op de verhouding en wisselwerking tussen de pijlers Zingeving en Humanisering met de bijbehorende verantwoordelijkheidsnoties. Op grond hiervan zou zij een bredere en verbindende rol in het maatschappelijk domein van organisatie en samenleving kunnen en moeten spelen!
Date of Award | 1 Jan 2014 |
---|
Original language | American English |
---|
Supervisor | A. A. M. Jorna (Supervisor) & B. Lugten (Supervisor) |
---|