Dit empirische zorgethische leeronderzoek doet verslag van een interpretatief fenomenologisch onderzoek naar de geleefde ervaringen van ouders rond een eyetracker screening ter opsporing van visuele verwerkingsproblematiek bij hun prematuur geboren kinderen. Hiervoor zijn ouders van drie gescreende kinderen geobserveerd en geïnterviewd. De verkregen data zijn geanalyseerd volgens de methode Interpretative Phenomenological Analysis (IPA). Daarbij staat de volgende vraag centraal: wat zijn de geleefde ervaringen van ouders rond de eyetracker screening ter opsporing van visuele verwerkingsproblematiek bij hun prematuur geboren kinderen en wat betekenen deze ervaringen voor goede zorg rond deze kinderen?
Ouders van prematuur geboren kinderen laten zien hoe ze met de eyetracker screening effectief geraakt worden in onzekerheid en bestaand leed en tegelijkertijd affectief geraakt worden in zorgzaamheid en dienstbaarheid voor hun kind, lotgenoten en zorgverleners vanuit een opgebouwde verwantschap. De affectieve geraaktheid zorgt bij ouders voor een morele respons in hun beslissing tot deelname aan de screening, waarbij het eigen leed ondergeschikt gemaakt wordt aan het belang van hun kind. Hun eigen stabiliteit wordt daarmee tot wankelen gebracht. Deze ervaringen zijn ingebed in een bredere socio-politieke zorgcontext en gaan samen met ervaringen van miskenning en vervreemding. Het tekortschieten van zorgverleners om de behoefte aan aandacht en erkenning bij ouders te herkennen brengt hun stabiliteit verder tot wankelen.
Goede zorg begint met de erkenning dat ouders morele verwanten zijn binnen de cirkel van zorgzame betrokkenheid rondom prematuur geboren kinderen. Dat opent de weg naar aandachtige en responsieve zorg voor deze kinderen en hun ouders waarin ruimte voor het ongewisse is als onderdeel van menselijke uniekheid.
Date of Award | 1 Jan 2017 |
---|
Original language | American English |
---|
Supervisor | C. J. W. Leget (Supervisor) & V. E. Baur (Supervisor) |
---|