Uit de maatschappelijke en wetenschappelijke literatuur blijkt dat in Nederland sprake is van toenemende medicalisering bij de bevalling, ondanks de traditie van een fysiologische benadering van zwangerschap en baring. Medicinale pijnbehandeling tijdens de baring is een van de toegenomen interventies. De vraag is of dit een positieve ontwikkeling is. Pijnbehandeling neemt de baringspijn (grotendeels) weg, maar heeft nadelen voor moeder en kind. Bovendien kan baringspijn fysiologie bevorderen en is onduidelijk wat we doen door dat weg te nemen; een algemeen gedragen visie op baringspijn mist. Anderzijds bewerkstelligt een traumatisch beleefde baring, waar pijn deel van uit kan maken, negatieve gevolgen voor moeder, kind en gezin. Een antwoord op wat het juiste is om te doen bij baringspijn is er dus nog niet. Wel blijkt de context van invloed op de beleving van baringspijn.
Nog niet eerder is onderzocht hoe baringspijn wordt ervaren door de gehele sociale context rondom een baring en wat dat betekent voor goede zorg. Dit afstudeeronderzoek draagt bij aan wetenschappelijk inzicht in en visievorming over baringspijn.
Om het fenomeen baringspijn diepgaand te onderzoeken is een fenomenologisch onderzoek gedaan naar de geleefde ervaring van baringspijn door alle betrokken bij een baring in de eerste lijn, inclusief de barende. In samenwerking met een verloskundigenpraktijk zijn respondenten gezocht. Er heeft observatie van de baring plaatsgevonden door middel van close observation. Bij de barende, de verloskundige en de kraamverzorgende is na de bevalling een open interview afgenomen. De partner zag af van deelname aan het interview. De analyse is gedaan volgens de Reflective Lifeworld Approach (RLA) met input van de close observation en verbeeldingen van baringspijn die de respondenten beschreven als insight cultivator. Dit leverde de beschrijving op van de essentie van baringspijn ervaren door de zowel barende als de zorgverleners. De bevindingen zijn naast een theoretische verkenning van zorgetische literatuur gelegd over relationaliteit, contextualiteit en lichamelijkheid; concepten die relatie hebben met het ervaren van baringspijn.
Uit de bevindingen komt het volgende naar voren. Baringspijn deed via de barende een appel op de zorgverleners om er te zijn voor de barende en iets voor haar te doen. Tevens ontstond er verlangen naar verbondenheid om er met elkaar te zijn als een team voor zowel de barende als elkaar. Het ervaren van baringspijn dwong de zorgverleners zich te verhouden tot het ongewisse dat baringspijn met zich meebrengt. De barende ervoer haar baringspijn als een indringer die de beleving van haar lichaam beïnvloedde. Die baringspijn ervoer ze als krachtig wat angst opriep, maar ook als machtig subject met het vermogen haar angst te overmeesteren. Baringspijn deed bij de barende een sterk appel op het moeten verduren van het ongewisse en op het vertrouwen of ze dat verduren vol zou houden. Ze ontleende veel vertrouwen uit het ontstane team. Vanuit de bevindingen, zorgethische reflectie en discussie zijn aanbevelingen gedaan voor goede baringszorg vanuit zorgethisch perspectief en vervolgonderzoek.
Date of Award | 1 Jan 2019 |
---|
Original language | American English |
---|
Supervisor | M. A. Visse (Supervisor) & A. A. M. van Nistelrooij (Supervisor) |
---|