Ben jij ook zo nieuwsgierig?... Nieuwsgierigheid als motor van betekenisvol ontdekkend leren

  • Carla Bellers

Student thesis: Master's Thesis: Humanistic Studies

Abstract

Nieuwsgierigheid is de motor van betekenisvol ontdekkend leren. Globaal genomen zijn er binnen de psychologie twee theoretische oriëntaties te vinden die het begrip nieuwsgierigheid in kaart brengen: de instincttheorieën en de sociaal-cognitieve theorieën. De laatste theorieën zijn met name bruikbaar om een relatie te leggen met leren. De sociaal-cognitieve theorieën verbinden namelijk de effecten van mentale denkprocessen en van leren aan nieuwsgierigheid als aangeboren menselijk vermogen. Daarmee is nieuwsgierigheid naast een aangeboren ook een zich ontwikkelend vermogen, dat versterkt of geremd kan worden door de omgeving. Nieuwsgierigheid wordt in deze modellen in interactie met de omgeving verstaan. De mens is een pro-actief uniek handelend individu dat vanuit een onderliggende behoefte aan nieuwe ervaringen en kennis, op ontdekkingstocht gaat in de wereld om hem heen. Conceptuele conflicten, opgevat als informatieverwerkingproblemen, spelen hierin een belangrijke rol. Omdat mensen de behoefte hebben aan een kloppend beeld van de werkelijkheid en een zekere greep op die werkelijkheid, worden ze geprikkeld om verstoringen en hiaten aan kennis op te heffen. Gevoelens van wanorde, chaos en betekenisloosheid worden daardoor opgelost (Beswick, 2000). Nieuwsgierigheid heeft een dubbel karakter, dat wil zeggen dat het aangename en minder aangename gevoelens betreft. Het opzoeken en verwerken van nieuwe onbekende dingen kan spannend en risicovol zijn. Oude vertrouwde cognities dienen te worden los gelaten en dat kan pijnlijk zijn, omdat je over grenzen gaat. In de juiste balans tussen de spanning van het vreemde, nieuwe en de ontspanning van het vertrouwde, bekende, weegt het uitzicht op bevrediging van nieuwsgierigheid op tegen het onaangename gevoel van het tekort (Van de Vorst, 2007). De zoektocht naar het nieuwe, nog onbekende moet niet té spannend zijn, maar ook niet tot verveling leiden. Daarnaast is nieuwsgierigheid een intrinsiek motiverend sturingsmechanisme, waarbij de doelgerichtheid een speciale dimensie krijgt. Nieuwsgierig gedrag voedt zichzelf, omdat het leuk en spannend is. Het doel is tegelijkertijd middel. Het verrast worden en je verwonderen over alles wat je tegenkomt in je leven, versterkt gevoelens van een zinvol bestaan (Csikszentmihalyi, 2004). Leren is een overkoepelend, veelomvattend en complex begrip. Inzichten uit de behavioristische en de cognitieve leertheorieën zijn terug te vinden in de tweedeling tussen respectievelijk mechanisch leren en betekenisvol leren. Cognitieve leertheorieën benadrukken leren als een interactief en dynamisch proces tussen persoon, het gedrag van anderen en de omgeving. Het daadwerkelijk leren vindt volgens Bandura (1995) plaats in de fase van kennisverwerving en kennisverwerking. Cognitieve denkprocessen begeleid door affectieve factoren, spelen de hoofdrol. De mens is zelf in staat om conceptuele problemen creatief en rationeel op te lossen. Nieuwe informatie wordt omgevormd, geordend, geclassificeerd en georganiseerd en zodoende opgenomen in de bestaande cognitieve structuur. De lerende heeft in dit model een zelfsturende rol en leert vanuit intrinsieke motivatie. Pedagogische inzichten van Dewey (1999), Montessori (1940) en Stevens (2002) bouwen voort op de cognitieve opvatting van leren, maar benadrukken dat de lerende zélf actief en in wisselwerking met de omgeving nieuwe ontdekkingen opdoet. Leren houdt in het zélf toekennen van betekenissen vanuit de eigen kennis en ervaring aan het onbekende en nieuwe. Het individuele leerproces dat levenslang duurt, is tevens een sociaal proces, omdat eigen interpretaties en betekenissen voortdurend in relatie worden gebracht met de kennis en ervaringen van anderen. Er zijn vier dimensies van leren weer te geven: mechanisch receptief, mechanisch ontdekkend, betekenisvol receptief en betekenisvol ontdekkend (Edelmann, 2000). De betekenisvolle dimensie sluit het meest aan bij de cognitieve leertheorieën. Doordat de lerende vele mogelijkheden heeft om op eigen wijze informatie op te nemen en te verwerken, wordt het verder leren gegenereerd. Het verband tussen nieuwsgierigheid en leren wordt zichtbaar in de sociaal-cognitieve modellen van nieuwsgierigheid en de constructivistische theorieën over leren. Nieuwsgierigheid en leren schuiven op het moment van input en output van informatie in elkaar. Tijdens die fase is het cognitieve proces van aandacht en opmerkzaamheid van groot belang. Gevoelens van verbazing, vertwijfeling, verwondering en verrassing als gevolg van confrontaties met dingen die de lerende niet begrijpt of die zijn werkelijkheid verstoort, stimuleren een actief zoekproces naar nieuwe informatie om het beeld weer kloppend te maken. De omgeving daagt uit tot het herkennen, oplossen en creëren van c
Date of Award1 Jan 2008
Original languageAmerican English
SupervisorD. Bakker (Supervisor) & M. Otten (Supervisor)

Cite this

'