Deze thesis bouwt voort op de probleemstelling dat artsen soms meer leed toevoegen aan patiënten. De zorgethiek zou een antwoord kunnen zijn op dit probleem, maar dan moeten haar inzichten doorgang vinden in de zorgpraktijk. Een manier waarop dit bereikt zou kunnen worden, is via de geneeskundeopleiding, aangezien deze opleiding - met name de praktische jaren - van grote invloed is op de vorming van artsen. Persoonlijke ervaring met de geneeskundeopleiding deed de onderzoeker vermoeden dat er binnen de huidige inrichting van de Nederlandse geneeskundeopleiding geen ruimte is voor de ideeën van de zorgethiek en dat die ruimte er ook niet gemakkelijk zou kunnen komen. Geïnspireerd op een artikel van Elin Martinsen uit 2011 wordt in deze thesis gezocht naar uitdagingen die zich aan zouden kunnen dienen bij het vertalen van inzichten van de zorgethiek naar de praktijk van de geneeskundeopleiding. In het kader van deze thesis worden negen kernpunten van de zorgethiek geformuleerd. Middels een verkenning van literatuur die een relatie legt tussen zorgethiek en (medisch) onderwijs, (empirische) literatuur over de geneeskundeopleiding en een zorgethisch empirisch onderzoek (Grounded Theory benadering) onder vijf Utrechtse geneeskundestudenten, is een antwoord gegeven op de hoofdvraag: “Welke eigenschappen van de huidige Nederlandse geneeskundeopleiding zouden betekenisvolle ruimte voor de zorgethiek - specifieker de negen in het kader van deze thesis geformuleerde kernpunten van de zorgethiek - binnen de geneeskundeopleiding in de weg kunnen staan?” Betekenisvol wil in dit geval zeggen dat het resulteert in het opleiden van artsen die niet abstract ethisch redeneren, maar in een relationeel afstemmende zorgpraktijk samen bepalen wat het goede is. Op die manier komen we dichterbij ‘a medical ethics that cares’ en de situatie waarin artsen geen leed meer toevoegen aan patiënten, zoals Martinsen bepleit. Het antwoord is tweeledig. Enerzijds zijn er niet-onderwijskundige uitdagingen in de vorm van de medische moraliteit die als institutionele invloed doorwerkt in het verborgen, informele en formele curriculum van de geneeskundeopleiding en weinig onderhevig is aan verandering. De medische moraliteit wordt in deze thesis getypeerd als ‘rendementsdenken’ - maar deze typering vraagt verder onderzoek - en een dergelijke moraliteit staat haaks op de idee dat samen in een relationeel afstemmende zorgpraktijk bepaald moet worden wat het goede is, zoals de zorgethiek bepleit. Anderzijds zijn er onderwijskundige uitdagingen in de vorm van het niet vanzelfsprekend zijn van een zorgende leeromgeving - zoals getypeerd door Nel Noddings. Niet alleen komt dit het leerproces van geneeskundestudenten niet ten goede, het ondermijnt bovendien de boodschap van de zorgethiek ten aanzien van de relationaliteit in zorgpraktijken. De praktische uitvoering van het overwinnen van deze uitdagingen is iets waar vervolgonderzoek zich op zou kunnen richten.
Date of Award | 1 Jan 2015 |
---|
Original language | American English |
---|
Supervisor | A. A. M. van Nistelrooij (Supervisor) & A. R. Niemeijer (Supervisor) |
---|