Cliëntgerichtheid is een belangrijk uitgangspunt voor humanistisch geestelijk verzorgers. Hoe zit het met cliëntgerichtheid en de drie ‘core conditions’: onvoorwaardelijke positieve aandacht, empathie en congruentie, op het moment dat een cliënt iets vertelt wat botst met de eigen normen en waarden van de geestelijk verzorger? Vooral de conditie ‘congruentie’ kan op gespannen voet komen te staan met de andere twee condities op het moment dat de geestelijk verzorger een moreel oordeel heeft over de ander. In deze tijd is morele autonomie belangrijk, zijn collectieve waardesystemen verdwenen, en bestaat er huiver waardeoordelen uit te spreken over een ander. Er is echter wel behoefte aan het morele gesprek.
Dit kwalitatieve onderzoek onderzoekt de reflecties, emoties en opvattingen, en bijhorende reacties van humanistisch geestelijk verzorgers werkzaam in de ouderenzorg als ze in een gesprek een discrepantie ervaren tussen de eigen morele opvattingen en die van de cliënt.
Uit het onderzoek blijkt onder meer dat de eigen morele positie van de begeleider over het algemeen niet expliciet (als een openlijk geformuleerd standpunt) naar buiten komt. De morele standpunten van de begeleider krijgen vaak wel een expliciete stem zodra er in het verhaal van de ander belangen van anderen (dreigen te) worden geschaad.
Date of Award | 1 Jan 2012 |
---|
Original language | American English |
---|
Supervisor | J. H. M. Mooren (Supervisor) & C. M. Schuhmann (Supervisor) |
---|