Verschillende auteurs beweren dat de ervaring van geweld in de beoefening van Japanse krijgskunst (bujutsu) kan zorgen voor levensbeschouwelijke ontwikkeling. Een beschrijving van de ervaring van geweld en een uitleg van wat levensbeschouwelijke ontwikkeling precies inhoudt, blijft deze literatuur ons echter verschuldigd. Ik poog aan dat gebrek in de literatuur te beantwoorden door 1.) een empirisch-fenomenologisch onderzoek te doen naar de ervaring van geweld in bujutsu; en 2.) een generiek-kwalitatief onderzoek te doen naar relaties tussen die ervaring en mogelijke levensbeschouwelijke ontwikkeling. Levensbeschouwelijke ontwikkeling wordt begrepen als verruiming van de verbeelding op het gebied van ultieme vragen (ontologische, axiologische, praxeologische, epistemologische en kosmologische vragen). De interpretatie van tien open interviews toont dat, hoewel de ervaring van geweld gelaagd en gevarieerd is, men contrastervaringen opdoet. Alledaagse, routinematige betekenisgeving stokt en geeft aanleiding om anders betekenis te geven aan ultieme vragen. Die andere betekenissen, de levensbeschouwelijke ontwikkeling, hangt met name samen met het ontwikkelen van zelfcontrole, zelfvertrouwen en weerbaarheid. Deze ontwikkelingen worden gerelateerd aan het heroverwegen en oefenen met gedragspatronen. Er lijkt echter ook stagnatie in de levensbeschouwelijke ontwikkeling op te treden door toedoen van de ervaring van geweld in bujutsu.
Date of Award | 1 Jan 2019 |
---|
Original language | American English |
---|
Supervisor | H. Laceulle (Supervisor) & M.J. Trappenburg (Supervisor) |
---|