Abstract
Burgerschapsonderwijs krijgt toenemende aandacht van de Inspectie van het Onderwijsen wordt sinds 1 augustus 2023 als een van de basisvaardigheden beschouwd binnen het
funderend onderwijs en is een kwalificatie-eis voor een mbo-diploma. Dit onderzoek heeft als
context de verplichting vanuit de Inspectie om als school de resultaten van het
burgerschapsonderwijs te meten. Het onderzoek heeft de specifieke focus op de kritische
standpunten met betrekking tot het meten van burgerschapsonderwijs en heeft als centrale
onderzoeksvraag hoe deze kritische standpunten zich tot elkaar verhouden.
Deze theoretische studie maakt gebruik van een onderscheid tussen indirecte kritische
argumenten, kritisch argumenten m.b.t. de focus op burgerschapscompetenties, en directe
kritische argumenten, kritische argumenten m.b.t. de wenselijkheid van het meten van
burgerschapsonderwijs. Om de verhouding van de standpunten ten opzichte van elkaar te
duiden wordt gebruik gemaakt van twee fenomenen afgeleid van Joris et al. (2021):
burgerschapscompetenties en socialisatie en de veronderstelde link tussen burgerschap en
educatie en aangevuld door de drie functies- en doeldomeinen van Biesta (2012), te weten
kwalificatie, socialisatie en subjectivering. Uit dit onderzoek komt naar voren dat de kritische
argumenten grotendeels gericht zijn op burgerschapscompetenties, en niet op het meten van
burgerschapsonderwijs an sich, en vooral gerelateerd aan het socialiserende effect van het
huidige beleid
Date of Award | 24 Feb 2024 |
---|---|
Original language | Dutch |
Supervisor | Isolde de Groot (Supervisor) & Pieter van Rees (Supervisor) |