Geestelijk verzorgers krijgen in hun werk op een zeker moment onvermijdelijk met
onoplosbaar lijden te maken. Om bij de ander aanwezig te kunnen blijven op zo’n
moment, is het van belang dat geestelijk verzorgers het met dat lijden uit kunnen
houden. In dit kwalitatieve onderzoek staat mindfulness centraal als een beoefening
die hierin van betekenis kan zijn binnen humanistisch geestelijk werk. Hiervoor zijn
acht humanistisch geestelijk verzorgers geïnterviewd die mindfulness beoefenen.
Binnen het levensbeschouwelijk kader van humanistisch geestelijk werk wordt er
vanuit gegaan dat zich vanuit het aanwenden van de humuslaag de mogelijkheid
voordoet op nieuwe betekenissen of perspectieven op momenten van onoplosbaar
lijden. Wanneer we kijken naar de verschillende wijzen waarop mindfulness als
betekenisvol naar voren is gekomen bij ‘uithouden van lijden’ in humanistisch
geestelijk werk, zouden we overkoepelend kunnen concluderen dat de mindfulness
beoefening onderdeel kan worden van deze humuslaag. Klaar om uit te putten indien
nodig.
De wijze waarop hieruit geput kan worden is drievoudig te noemen:
1) Het mindfulness taalveld kan inspiratie bieden bij het spreken over wat ‘uithouden
van lijden’ betekent in humanistisch begeleidingswerk.
2) De concrete mindfulness praxis kan van betekenis zijn bij het leren uithouden van
het eigen lijden, in het maken van onderscheid tussen hun eigen lijden en dat van de
ander, om zelfzorg te stimuleren, en om gemakkelijker toegang te krijgen tot de
humuslaag.
3) Mindfulness kan van betekenis zijn om het perspectief op ‘uithouden van lijden’ te
verbreden. Zo kan er een alternatief perspectief geboden worden op de ervaring van
onmacht, die vaak aan lijden verbonden is. En kan mindfulness inzichten bieden die
behulpzaam zijn om voorbij het lijden van de ander te kijken.
Date of Award | 1 Jan 2017 |
---|
Original language | American English |
---|
Supervisor | S. L. E. van Goelst Meijer (Supervisor) & C. M. Schuhmann (Supervisor) |
---|