In vervolg op een eerder onderzoek door de gemeente Loon op Zand in samenwerking met Stichting Prisma en de UvH (2017), geeft dit onderzoek vanuit een zorgethisch perspectief de ervaringen van begeleiders een stem, in de zoektocht van Stichting Prisma naar goede zorg en ondersteuning voor jongeren en jongvolwassenen met een licht verstandelijke beperking(LVB) die wonen binnen een woonvoorziening in de wijk. Ondanks veelvuldig onderzoek naar deze zorgpraktijk komen ervaringen van begeleiders, als deelnemers aan deze praktijk, in discussies sporadisch voor. Aan de hand van zowel een literatuurstudie als empirisch onderzoek, is onderzoek gedaan naar de geleefde ervaring van deze begeleiders. In het theoretische kader is eerst verkend welke inzichten de zorgethische literatuur biedt, waarna vervolgens fenomenologisch onderzoek is gedaan om zicht te krijgen op deze geleefde ervaring. Zichtbaar werd dat het begeleiden voor begeleiders een complexe, ambigue en ambivalente ervaring is. Ze bevinden zich in een constante worsteling in de spagaat en hebben te maken met verschillende begeleidingsdoelen als behoud, groei en sociale acceptatie. Ze moeten hierbij nadenken over strategieën van beschermen, koesteren en trainen in een spanningsveld met verschillende betrokkenen zoals de jongeren, het netwerk, de wijk, de organisatie en de maatschappij. Momenten van machteloosheid, afhankelijkheid, vertrouwen, verantwoordelijkheid en beroepstrots overlappen elkaar en wisselen elkaar hierbij af. Omdat zowel de persoonlijke als de professionele integriteit in relatie tot de verschillende partijen binnen een institutionele zorgsetting voortdurend in conflict zijn met elkaar en er nooit volledig aan alle eisen en doelen voldaan kan worden, behoeven ze hierbij zelfbescherming. Dit werkt zelfvervreemding in de hand. Door de complexiteit ligt de focus van het begeleiden op beschermen en groei binnen de woning. Ze voelen zich onmachtig als het gaat om de opgelegde maatschappelijke opdracht om actief burgerschap uit te dragen in hun zorg. Tegelijkertijd is duidelijk geworden dat in de zorgpraktijk het goede zichtbaar kan worden door vanuit deze praktijk van het begeleiden te kijken naar wat goed is om te doen. Begeleiders hebben enorm veel kennis in de zorgpraktijk ontwikkeld, die ze kunnen doordenken, waarop ze kunnen reflecteren en met anderen kunnen delen om te bouwen aan ‘body of knowledge’, dat zowel theoretisch als praktisch van aard is. Hiermee kunnen ze vanuit deze betrokkenheid bijdragen aan een onderbouwde visie op ‘goede’ zorg aan jongeren met LVB die wonen in de wijk en het maatschappelijke en politieke debat ten aanzien van integratie en burgerschap realistischer maken. Tot slot zijn er aanbevelingen voor de praktijk en vervolgonderzoek gedaan.
Date of Award | 1 Jan 2018 |
---|
Original language | American English |
---|
Supervisor | A. A. M. van Nistelrooij (Supervisor) & V. E. Baur (Supervisor) |
---|