De zin maar even aan de kant zetten. Een kwalitatief onderzoek naar de zinbehoeften van mensen met een ggz-opnameachtergrond nu zij weer thuis wonen.

  • S. Koedijk, van de

Student thesis: Master's Thesis: Humanistic Studies

Abstract

Dit onderzoek heeft zich gericht op het zichtbaar maken van de zinbehoeften en de omgang hiermee bij mensen met een ggz-opnameachtergrond nu zij weer thuis wonen. Middels tien diepte-interviews zijn cliënten uit FACT- en FAST teams van GGz Breburg bevraagd rondom de ultimate concerns en streefrichtingen zoals Yalom (1980) en Derkx (2010) deze beschrijven. De bevindingen laten zien dat de doelgroep zich zeer goed kan identificeren met de thema’s van Yalom en Derkx. Op existentieel niveau zijn de thema’s herkenbaar voor de deelnemers aan het onderzoek; vrijwel direct worden koppelingen naar het dagelijkse leven gemaakt. Er wordt veel gesproken over een gebrek aan gevoelens van competent zijn, eigenwaarde en vertrouwen. Contact en verbinding met anderen en de buitenwereld vormen een blijvende uitdaging voor bijna iedereen. Unaniem worden gevoelens van uitsluiting gedeeld. De ervaring het leven zoals de deelnemers dit aanschouwen en ervaren niet ten volle te kunnen delen en samen met anderen te kunnen onderzoeken is hiervan een belangrijke oorzaak. Dood en betekenisloosheid zijn moeilijke thema’s voor zowel deelnemers als hulpverlening. Het belang van een ruimte voor een open gesprek over deze thema’s blijkt cruciaal en weinig tot niet geboden te worden in de ambulante zorg die de deelnemers ontvangen. Het proces van zingeving blijkt moeizaam te verlopen, maar lijkt zich te ontwikkelen indien er goede ondersteuning beschikbaar is. De psychische kwetsbaarheid is een blijvende ballast dat dit proces verzwaart, bemoeilijkt en vertraagt. Aandacht en ondersteuning/begeleiding voor en bij deze existentiële thema’s lijkt voor de ggz een mogelijke verbetering wat betreft de zorg bij de overgang van opname naar huis.
Date of Award1 Jan 2020
Original languageAmerican English
SupervisorG. C. Jacobs (Supervisor) & M. Trappenburg (Supervisor)

Cite this

'