Een onderzoek naar zingeving en jongeren: een generatie van niks?
Door: Annelieke Jansen
De laatste jaren verschijnen er veel zorgwekkende krantenberichten over de generatie van nu. Door de jaren heen werden generaties jongeren al omschreven als ‘patat-generatie’, ‘zap-generatie’ en de ‘generatie-niks’. De laatste jaren is dit beeld aangevuld met walkman-ego’s en jongeren die bereid zijn tot snackseks. Ze zijn het product van de consumptiemaatschappij. Het zijn jongeren zonder idealen. Maar is de huidige generatie inderdaad zo nihilistisch? Geven zij inderdaad niets om toekomstdromen, idealen, normen en waarden? En ervaren zij hun leven werkelijk als zinloos?
De doelstelling van dit onderzoek was drieledig. Ten eerste ben ik nagegaan wat jongeren nu als écht belangrijk of betekenisvol ervaren. Wat zijn hun bronnen van zin? Daarnaast is nagegaan of het jongeren lukt om hier naar te leven of te handelen. Kunnen jongeren hun gedrag afstemmen op deze idealen en toekomstdromen? Maar ook: zijn jongeren in staat hun levens als zinvol of betekenisvol te ervaren? En: bestaat er een discrepantie tussen gedrag en toekomstideaal? Tenslotte is gezocht naar een mogelijk bijdrage van het levensbeschouwelijk onderwijs aan dit vraagstuk omtrent zingeving. Deze vragen zijn beantwoord op basis van een grondige analyse van ruim zestig essays geschreven door leerlingen uit 4havo en 4vwo van het Pius X College te Bladel.
Meest opvallende uitkomsten en inzichten met betrekking tot bronnen van zin zijn naar voren gekomen door de differentiatie die is aangebracht op basis van variabelen zoals sekse, onderwijsniveau en keuzeprofiel van de respondenten. De uitkomsten hebben geleid tot het ontwikkelen van een vijftal categorieën gerelateerd aan bronnen van zin en levensdoelen. Op deze manier zijn vijf typen jongeren te onderscheiden: 1) de jongere die streeft naar succes, een goede baan en welvaart, 2) de jongere die gericht is op de ander: familie, vrienden, sociale contacten, 3) de jongere die vooral het zelf centraal stelt, 4) de jongeren die grote waarde hecht aan moraal en spiritualiteit en tenslotte (5) de jongere die getypeerd kan worden als levensgenieter. Wat betreft die uitkomsten m.b.t. de bronnen van zin, de mogelijke discrepantie tussen gedrag en toekomstideaal en de mogelijke oorzaken hiervan, verwijs ik u naar de full-text versie van mijn onderzoek. Hetzelfde geldt voor de inzichten met betrekking tot het levensbeschouwelijk onderwijs.
In deze korte samenvatting wil ik alleen nog kwijt dat door middel van dit onderzoek is aangetoond dat jongeren vaak prima weten wat ze belangrijk of betekenisvol vinden. Ook zijn ze meestal goed in staat om hun gedrag hierop af te stemmen. En ook van een sociaal nihilistische levenshouding zoals Van Praag die omschrijft (Derkx en Gasenbeek, 1997) lijkt nauwelijks sprake te zijn. De meeste jongeren die hebben deelgenomen aan dit onderzoek laten zich niet kenmerken door apathie of onverschilligheid. Wel ontbreekt het soms aan bewustwording en doorleving van overtuigingen en idealen. Het lijkt er op dat deze jongeren nog zoekende zijn. Ze willen zich los maken van verplichtingen en genieten van leven. Het gaat te ver om te spreken van innerlijke leegte. Dit onderzoek laat zien dat de werkelijkheid veel complexer is dan in de media wordt weergegeven. Jongeren zijn wellicht niet zozeer politiek of maatschappelijk geëngageerd. Maar ze kennen wel degelijk normen, waarden en toekomstidealen. Wel moet het doorleven van de eigen overtuigingen en idealen verder gestimuleerd worden, zodat deze jongeren zich ontwikkelen tot maatschappelijk betrokken individuen die het leven als zinvol ervaren.
Date of Award | 1 Jan 2009 |
---|
Original language | American English |
---|
Supervisor | M. Schreurs (Supervisor) & W. M. M. H. Veugelers (Supervisor) |
---|