Het glazen plafond is zeker geen mythe zoals Marike Stellinga beweert. Het glazen plafond is wel
nagenoeg onzichtbaar omdat zij ingebed ligt in een mannelijke hegemonie die al zo lang de
heersende norm is, dat zij als vanzelfsprekend wordt geacht. Hieraan ten grondslag liggen
machtsprocessen en geweldscyclussen.
Aan de hand van haar uitgebreide theorie over onderdrukking laat Ann Cudd ons zien dat de
hiërarchische organisatie van mannen over vrouwen, een institutioneel proces van onderdrukking is
dat zijn oorsprong heeft in systematisch geweld. Deze hiërarchische organisatie toont zich onder
andere in de carrières van vrouwen en mannen die persistent langs horizontale en verticale
genderlijnen lopen. Het is een proces dat in hoofdlijnen in stand gehouden wordt door een vicieuze
cirkel van stereotype beeldvorming van vrouwelijke inferioriteit en mannelijke superioriteit en een
loonkloof. Het brengt vrouwen als groep ten opzichte van mannen als groep in een sociaaleconomisch
en psychologisch afhankelijke positie, waarvan mannen als groep profiteren. Zowel
vrouwen als mannen zijn gewend geraakt aan deze ‘onder’ respectievelijk ‘boven’ positie en geloven
dat ze hun schade respectievelijk privileges verdienen. Vrouwen zijn niet eenduidig slachtoffer want
het institutionele proces van onderdrukking wordt eveneens in stand gehouden door de keuzes van
vrouwen zelf. Dit vindt echter plaats in een context van mannelijke hegemonie. De samenleving,
gebaseerd op geïnstitutionaliseerde mannelijke macht, draagt derhalve verantwoordelijkheid voor
het feit dat vrouwen ten opzichte van mannen in een nadelige positie zijn gebracht.
Date of Award | 1 Jan 2012 |
---|
Original language | American English |
---|
Supervisor | J. H. M. Mooren (Supervisor) & G. J. L. M. Lensvelt-Mulders (Supervisor) |
---|