In deze scriptie staan emulatie en concretisering als moreelgeoriënteerde verhoudingen tot voorbeeldfiguren centraal. Na een theoretische verkenning is onderzocht of kenmerken van emulatie en concretisering een rol spelen in de verhouding van leerlingen tot hun voorbeeldfiguren. De resultaten wijzen onder meer uit dat meerdere kenmerken van emulatie en concretisering een rol spelen in de verhouding van leerlingen tot hun voorbeeldfiguren. De leerlingen oriënteren zich voor een deel gevoelsmatig met betrekking tot karaktereigenschappen/waarden, maar dit gebeurt eerder vanuit een positief dan vanuit een negatief gevoel. Zodoende lijkt inspiratie als aantrekkingskracht en onderdeel van concretisering aan te sluiten bij de beleving van leerlingen in de verhouding tot hun voorbeeldfiguren. Tevens blijken leerlingen zich aangetrokken te voelen tot voorbeeldfiguren die een positieve transformatie hebben doorgemaakt. De leerlingen die beter uit konden leggen waarom een bepaalde karaktereigenschap/waarde voor hen belangrijk is, kenden ook een meer uitgebreid en divers repertoire aan mogelijkheden om de karaktereigenschap/waarde in hun eigen leven tot uiting te brengen. Het onderzoek biedt een vertrekpunt voor reflectie aangaande de rol van de leraar als voorbeeldfiguur binnen morele educatie.
Date of Award | 1 Jan 2017 |
---|
Original language | American English |
---|
Supervisor | I. de Groot (Supervisor) & Y. A. M. Leeman (Supervisor) |
---|