Deze zorgethische studie was gericht op de vraag: wat is de geleefde ervaring van patiënten met de dagelijkse artsenvisite in een ziekenhuis, en wat betekent dit voor goede zorg tijdens deze visite? Uit zes diepte-interviews, met een fenomenologische insteek, kwam naar voren dat de ervaringen erg ambigue zijn. In contrast met het gestructureerde ziekenhuisleven kent de artsenvisite geen vast tijdstip en is daarom onvoorspelbaar. Als de artsen langskomen ervaren veel patiënten dit als vluchtig en is het niet duidelijk hoe de rolverdeling tussen de artsen in elkaar steekt en wat de rol van de patiënt zelf inhoudt. Wel voelen de patiënten de autoriteit van de artsen. Patiënten ervaren (mede daarom) niet altijd de ruimte om (zelf) te spreken. Hoewel veel patiënten afstand ervaren tussen de artsen en zichzelf, zijn er ook enkele artsen die er in slagen om deze afstand te overbruggen. Tot slot zijn de ervaringen van patiënten met de artsenvisite onlosmakelijk ingebed in de ingrijpende ervaring van ziekte en opgenomen worden.Het onderzoek onderstreept (alles beschouwend) het belang van contextualiteit en vraagt aandacht voor de particuliere situatie van de patiënt, al is deze brede zorgopvatting niet vanzelfsprekend in de ziekenhuiscontext. Ten tweede: patiënten ervaren een afstand tot de arts. Ziekenhuizen die daadwerkelijk het ideaal van partnerschap tussen de arts en de patiënt nastreven, zouden wellicht baat kunnen hebben bij meer inzicht over hoe de praktijk van partnerschap er in werkelijkheid uitziet. Ten derde hebben de artsenvisites veelal een homogeen karakter. Vanuit zorgethisch perspectief zou een bredere professionele samenstelling bij de artsenvisite bijdragen aan betere zorg.
Date of Award | 1 Jan 2017 |
---|
Original language | American English |
---|
Supervisor | A. R. Niemeijer (Supervisor) & H. van der Meide (Supervisor) |
---|