Dit fenomenologisch onderzoek heeft als doel om meer inzicht te krijgen in de ervaringen van zelfstigma bij mensen met een ernstige psychiatrische aandoening tijdens hun herstelproces. Daarnaast wordt met dit onderzoek getracht om een bijdrage te leveren aan goede zorg voor mensen met een ernstige psychiatrische aandoening.
Het hebben van een psychiatrische aandoening zorgt ervoor dat het leven van de respondenten anders verloopt dan zij zelf in gedachten hadden. De verhalen van de respondenten vertellen dat zij het gevoel hebben grote aanpassingen te moeten maken in het leven, om enigszins ‘normaal’ te kunnen functioneren. Het ervaren van miskenning, afhankelijkheid, beperkingen en het niet voldoen, hebben een negatieve invloed op het zelfbeeld. Emoties als angst en schaamte lijken hier een gevolg van te zijn, die het gevoel van teleurstelling vergroten. De sociale context lijkt grote invloed te hebben op ervaringen van zelfstigma en worden noden en behoefte niet voldoende door anderen gezien.
Vanuit het perspectief van de zorgethiek is naar de data gekeken, om de data te kunnen duiden en inzicht te krijgen naar de betekenis van goede zorg voor mensen met een ernstige psychiatrische aandoening. In de bevindingen zijn overeenkomsten gevonden met de literatuur, met name wanneer het gaat om afstemming in de zorgpraktijk en het betrekken van de sociale context voor mensen met een ernstige psychiatrische aandoening.
Date of Award | 1 Jan 2016 |
---|
Original language | American English |
---|
Supervisor | V. E. Baur (Supervisor) & A. A. M. van Nistelrooij (Supervisor) |
---|