De voorbereiding van gedetineerden op de terugkeer in de maatschappij wordt in de praktijk resocialisatie genoemd. In 1953 werd in de Beginselenwet Gevangeniswezen opgenomen dat de tenuitvoerlegging van straffen hier mede dienstbaar aan moet zijn. Het ideaal en de praktijk van resocialisatie zijn echter in de loop der jaren onder druk komen te staan. De verzakelijkingtendens en bezuinigingen bij overheidsinstellingen, selectiviteit van gedetineerden bij de toekenning van voorzieningen gericht op resocialisatie en de roep om strenger straffen zijn hier voorbeelden van. De aandacht in beleidsnota’s is tegenwoordig voornamelijk gericht op instrumentele doelstellingen zoals effectiviteit en het verminderen van recidivecijfers. Een aantal morele waarden komt daarmee in het geding. Een voorstel wordt gedaan om de aandacht bij resocialisatie te richten op het herstellen van de band tussen gedetineerden en de gemeenschap en – vanuit de humanistiek – om existentiële leerprocessen en horizontale communicatie over morele verantwoordelijkheid te bevorderen. Op deze wijze kan opnieuw vormgegeven worden aan de intrinsieke doelstellingen van resocialisatie.
Date of Award | 1 Jan 2008 |
---|
Original language | American English |
---|
Supervisor | J. H. M. Mooren (Supervisor), A. Smaling (Supervisor) & L.M. Moerings (Supervisor) |
---|