De samenleving binnen Nederland is aan het ontwikkelen richting een participatiesamenleving. Door deze ontwikkelingen krijgt de mantelzorger een belangrijke plek. Zij is nodig om zorg op zich te nemen die niet meer door de overheid wordt verleend. Bij deze zorgtaak die de mantelzorger heeft, wordt zij vaak ondersteund door formele zorgverleners. Toch is gebleken dat de samenwerking tussen hen niet voorspoedig verloopt. In verschillende literatuurstudies is gebleken dat mantelzorgers en zorgverleners over verschillende soorten van kennis beschikken. De mantelzorger beschikt enerzijds over persoonlijke ervaringskennis en de zorgverlener over vaktechnische kennis. Binnen deze scriptie wordt onderzocht hoe deze verschillende soorten van kennis worden uitgewisseld in een zorgpraktijk waarbij kinderen met een verstandelijke beperking thuis wonen. Het onderzoek heeft de fenomenologische traditie gevolgd, waarmee via empirische kwalitatief onderzoek de ervaringen van de respondenten zijn onderzocht. De ervaringen en belevingswerelden van de respondenten staan binnen dit onderzoek centraal. Op deze manier is gekeken naar hoe naar hun beleving de samenwerking verloopt en hoe kennisuitwisseling daarin een plaats krijgt. Hiermee werd het doel van het onderzoek, om de ervaren moeilijkheden op het gebied van kennisuitwisseling in kaart te brengen, in acht genomen. Hierdoor heeft het onderzoek een bijdrage geleverd aan het inzichtelijk maken van het belang van kennisuitwisseling binnen zorgpraktijken.
Binnen drie verschillende casussen zijn met vijf verschillende personen interviews afgenomen. Hieronder vallen drie mantelzorgers en twee zorgverleners. Tijdens de analyse zijn hun verhalen grondig bestudeerd. Uit deze verhalen is gebleken dat Voorwaarde scheppen, Omgaan met elkaar en Omgaan met de context drie centrale thema’s zijn die bij de kennisuitwisseling naar voren komen. De ervaringen van de respondenten zijn onder te brengen bij deze drie thema’s.
Binnen dit onderzoek is gebleken dat mantelzorgers en zorgverleners afzonderlijk de kennisuitwisseling anders ervaren. Dit staat in verband met de context waarin zij in de situatie staan. Toch zijn er wel gedeelde behoeften te zien op het gebied van kennisuitwisseling, zoals kennis willen delen, gelijkwaardige positie willen innemen, gehoord willen worden en goede zorg willen verlenen.
Hoewel de respondenten de kennisuitwisseling anders ervaren, geven zij beide er wel dezelfde betekenis aan. De kennisuitwisseling wordt door beide gezien als een noodzakelijk goed dat de samenwerking tussen elkaar ten goede gaat. Zij werken dan als gelijke met elkaar om goede zorg te bevorderen. Wanneer de kennisuitwisseling niet of niet goed plaatsvindt, kan er weerstand en wrijving ontstaan dat de samenwerking juist tegenwerkt.
Deze bevindingen hebben geleid tot de conclusie van dit onderzoek dat door middel van kennisuitwisseling mantelzorgers en zorgverleners als gelijke naast en met elkaar kunnen werken aan een goede zorgverlening en dat hiermee de zorgvragen en behoeften die spelen in de praktijk worden gehoord en beantwoord. Echter om meer kennis op te doen over deze kennisuitwisseling zou groter en uitgebreider vervolgonderzoek moeten plaatsvinden.
Date of Award | 1 Jan 2014 |
---|
Original language | American English |
---|
Supervisor | M. A. Visse (Supervisor) & F. J. H. Vosman (Supervisor) |
---|