Dit afstudeeronderzoek gaat over dienen en dienstbaarheid vanuit spiritueel perspectief. Aanleiding hiertoe gaf mijn eigen interesse en het feit dat ik deze woorden opvallend weinig aantrof in literatuur over geestelijke begeleiding en nergens geëxpliciteerd worden. Het gaat mij echter niet zo zeer om de woorden als wel om de notie dienen/dienstbaarheid die het betekenisgebied van dienen en dienstbaarheid omvat. De centrale onderzoeksvraag is deze:
Hoe kan aan de notie dienen/dienstbaarheid zodanig inhoud worden gegeven dat zij een bijdrage levert aan of aansluit bij de theorie en praktijk van de geestelijke begeleiding?
De aanpak in de opeenvolgende hoofdstukken is van dienen/dienstbaarheid in het algemeen naar steeds specifieker toegespitst op geestelijke begeleiding. Hoofdstuk 1 bevat de opzet van dit literatuuronderzoek en de aansluiting die gemaakt wordt bij het onderzoeksprogramma van de Universiteit voor Humanistiek. Hoofdstuk 2 gaat over dienend leven. Dienstbaarheid kan zowel positieve als negatieve betekenissen hebben. De negatieve betekenis hangt samen met zelfopoffering, dienstbaarheid puur uit plichtsbesef maar zonder bezieling, opgelegde of afgedwongen dienstbaarheid die verwant is aan slavernij. Deze invulling van dienstbaarheid is futloos, verlaagt de menselijke waardigheid en vitaliteit en is te verwerpen. De positieve betekenis van dienstbaarheid is vitaal en vanuit innerlijk gevonden kracht. Dienstbaarheid komt uit literatuur naar voren als de vrucht van een innerlijke, spirituele ontwikkelingsweg. Zij is uiting van het verlangen om te dienen, het volgen van datgene waartoe men zich geroepen voelt in het leven. Deze invulling van dienen/dienstbaarheid is een vrije keuze en gaat samen met menslievendheid, dat wil zeggen met liefde voor zowel zichzelf als de ander.
In hoofdstuk 3 wordt stilgestaan bij dienen als professie. Het concept ‘dienend leiderschap’ gaat uit van de hierboven genoemde positieve, vitale dienstbaarheid. Dienend leiderschap vormt de voorbeeldprofessie waarin dienen expliciet het normatieve uitgangspunt is van waaruit gewerkt wordt, in dit geval leiding gegeven. Dienend leiderschap betekent dat men zijn ondergeschikten wil dienen door niet boven hen te staan maar hen ter zijde te staan en te voorzien in hun belangrijkste behoeften. De authenticiteit en oprechtheid (bijvoorbeeld bij gemaakte fouten) van de leider is hierbij heel belangrijk, evenals de vaardigheid om goed te luisteren naar de medewerkers. Dienen in organisaties betekent mensen te helpen groeien en samen te bouwen aan een gemeenschap waarin zij tot bloei kunnen komen als mens.
Hoofdstuk 4 is gericht op dienen en dienstbaarheid in het geestelijk raadswerk. In de geraadpleegde literatuur over geestelijke begeleiding komen de woorden dienen en dienstbaarheid sporadisch voor, de notie wordt echter met andere woorden gevat, te weten beschikbaarheid, empathie en toewijding. Dienstbaarheid komt in het raadswerk tot uiting in de dienstbare houding van de geestelijk begeleider. De geestelijk begeleider zoekt in het contact naar datgene waar de ander als mens mee gediend is. Dienen in het raadswerk is de grondhouding van waaruit de geestelijk raadswerker de cliënt helpt op gebied van existentiële zingeving. Omdat het willen dienen van anderen volgens ander onderzoek nogal eens gepaard gaat met een grote kans op burnout, is uitgebreid stilgestaan bij het feit dat dienstbaarheid betekent dat men goed zorgt voor zowel zichzelf als de ander. Dit betekent dat de geestelijk begeleider zijn zelfzorg op orde houdt door zowel verwerkingstijd in te ruimen voor indrukken die men opdoet tijdens het werk, als het bewaken van de eigen grenzen in hoeveelheid en duur van energievretende activiteiten en contacten, als het zorg dragen voor de eigen inspiratie en motivatie voor het werk.
Voor een duurzame en heilzame invulling van dienen/dienstbaarheid heb ik het kruis als symbool gekozen omdat twee aspecten van dienstbaarheid, vertegenwoordigd in de beide armen van het kruis, in het midden verbonden en in evenwicht zijn. De dynamiek van dienstbaarheid is die van de verticale arm van het kruis die staat voor inademen, zich naar binnen richten, innerlijke diepte zoeken, naar de horizontale arm die staat voor uitademen, zich naar buiten richten en helpen in de wereld. De beweging gaat van de ene naar de andere arm en weer terug, om de mens steeds gevoed en geïnspireerd te houden voor het werk dat verricht wordt. Het dienen gebeurt altijd vanuit vrijheid en authenticiteit. Steeds wordt in het eigen innerlijk het verlangen ervaren om te dienen. Men voelt zich geroepen en gaat de wereld in alwaar men dienstbaar wil zijn aan de groei van mensen, waar men wil bouwen gemeenschap en de ander wil helpen om te ‘worden wie die ten diepste reeds
Date of Award | 1 Jan 2010 |
---|
Original language | American English |
---|
Supervisor | Ton Jorna (Supervisor), I. Brouwer (Supervisor) & C. W. Anbeek (Supervisor) |
---|