In Nederland is sprake van een steeds verdere medicalisering van zwangerschap en geboorte. Het gemedicaliseerde discours komt met name tot uitdrukking in risicodenken, controleren en interveniëren. De centrale tendens van medicalisering is excorporatie. Kennis over het lichaam wordt geëxternaliseerd en vrouwen worden getraind zichzelf van buitenaf te beleven. Dit heeft consequenties voor de existentiële beleving van vrouwen, omdat de existentiële dimensie met lichamelijke ervaringen verband houdt. Bij zwangerschap en bevalling is dat in extreme mate het geval omdat deze levensgebeurtenissen primair lichamelijk worden ondervonden.
Zwangerschap en bevalling zijn een breukervaring in het leven van vrouwen die vraagt om heroriëntatie. De ongewoonheid van wat het lichaam doormaakt is daarbij betekenisvol. Want de lichamelijke ervaringen zijn van een bijzondere orde (de symbolische orde van de moeder). Kenmerkend daarvoor zijn een rijke, ruimtelijke belevingssfeer; een wisselwerking tussen het lichamelijke voelen en de verbeelding; en ervaringen van verbondenheid.
Ritueel als belichaamde praktijk van betekenisgeving blijkt tegemoet te komen aan de noodzaak tot heroriëntatie én sluit in zijn eigenheid aan bij deze orde. De symbolische orde van de moeder blijkt symbolen aan te reiken die kunnen inspireren tot vorm en inhoud van ritueel. Zodoende kan ritualisering ruimte scheppen voor de existentiële beleving van vrouwen.
Date of Award | 1 Jan 2016 |
---|
Original language | American English |
---|
Supervisor | J. Wojtkowiak (Supervisor) & van I. Nistelrooij (Supervisor) |
---|