Ik heb onderzoek gedaan naar de zelfzorg van de levenskunst en naar de mogelijke betekenis dat zorgethiek kan hebben voor de verdieping en onderbouwing van de zelfzorg. De zelfzorg van de levenskunst vertrekt vanuit het individu, en de zorgethiek vertrekt vanuit gezamenlijk belang. Zowel de levenskunst als de zorgethiek richten zich op hoe wij in de steeds individualistischer wordende gemeenschap goed samen kunne leven. Hieronder eerst een beschrijving van de zelfzorg van de levenskunst, en vervolgens een beschrijving van de zorgethiek zoals in de scriptie toegepast.
Levenskunst is gericht op het aanleren van de houding waarmee je in het leven staat. Levenskunst is een complex leerproces met als bedoeling een houding van betrokkenheid te leren. Tot de actuele levenskunst behoren diverse thema’s, eigenschappen en vaardigheden van het individu om het eigen leerproces van de levenskunst te componeren. De voornaamste thema’s die aan bod komen zijn: authenticiteit, autonomie, geluk, genot, houding, idealen, oefenen, tijd, verantwoordelijkheid voor jezelf, vriendschap, waarden, zelfkennis en zelfzorg.
Bewust leven is nagaan welke leefregels je er daadwerkelijk, dus niet alleen in je ideale verbeelding, op na houdt. Reflectie op de eigen waardehiërarchie is daarom van belang teneinde een waarachtig leven tot uitvoering te kunnen brengen. Door vragen te stellen als: wat wil ik; waarom wil ik dat, weet ik het zeker, en zo ja, hoe tot uit voering te brengen, begint het reflectieproces dat de opsporing van de eigen waarden inluidt.
Moderne levenskunst heeft betrekking op twee dimensie van het persoonlijke leven: controle en zingeving. Zelfverantwoordelijkheid is een bewuste houding van zelfonderzoek gestuurd door twee vragen: welke richting wil ik op, en wat vind ik van de kwaliteit van mijn leven? Het gaat hier om autonomie, om authenticiteit en vriendschap.
Zorgethiek als zorg voor de ander is gericht op relationaliteit en houdt een pleidooi voor hernieuwde betrokkenheid op elkaar in het besef dat we van elkaar afhankelijk zijn om goed te leven. Zorgethiek als moreel perspectief richt de aandacht op de mate waarin mensen betrokken zijn op elkaar. Daarmee onderscheidt zij zich van een meer liberaal perspectief, waarin de mate van ongewenste inmenging punt van morele zorg is. De nadruk op relationaliteit brengt ten tweede met zich mee dat niet individuele rechten maar morele verantwoordelijkheid jegens zichzelf en anderen het moreel vocabulaire in zorgethiek vormt.
Zorgethiek overdenkt ook de handelingen van zorg vanuit het perspectief van relationaliteit. Zorg kenmerkt activiteit zowel als houding. De zorgethiek is een relationele ethiek gericht op betrokkenheid. Zorgethiek betreft zowel zorghandelingen, als een zorghouding. Zorg moet zich in de concrete relatie tussen mensen manifesteren, en concretiseren. Manschot en Verkerk schrijven dat zorg in de kern van een morele houding uitgaat. Het is een wijze van zich verhouden tot en reageren op menselijk lijden, die uitdrukking geeft aan onze verbondenheid met het welzijn van de ander en onze bereidheid tot inleven in de pijn en de worsteling van de ander. Zorg dragen drukt onze verlangen uit iets te doen, en te betekenen voor de ander. Door ons te laten aanspreken op onze medemenselijke verantwoordelijkheid om op geëngageerde wijze met elkaar te leven, en de durf te tonen een asymmetrische relatie aan te gaan die per definitie kwetsbaar is, gaan we tijdelijk onze eigen kwetsbaarheid aan. We zijn allemaal afhankelijk van elkaar, en we zijn allemaal sterfelijk.
Ik ben tot de conclusie gekomen dat zorgethiek van belang is voor de zelfzorg van de levenskunst in zo verre dat relaties aan elke vorm van zelfontwikkeling vooraf gaat. Het besef dat levenskunst niet alleen uitgevoerd wordt is misschien evident. De meerwaarde van de zorgethiek is dat het dieper ingaat op betrokkenheid in de praktijk en daarmee de levenskunst explicieter in de praktijk van het sociale leven plaats.
Date of Award | 1 Jan 2009 |
---|
Original language | American English |
---|
Supervisor | J. Dohmen (Supervisor) & J. H. M. Mooren (Supervisor) |
---|