In dit onderzoek geef ik antwoord op de vraag of de natuur zinbevorderend kan werken en zo ja, op welke manier. Hoe en in hoeverre de zinbevorderende werking die de natuur kan hebben, in de praktijk van humanistische geestelijke begeleiding kan worden ingezet, komt ook aan bod.
Om een antwoord te vinden op de eerste vraag, bekijk ik het Verlichtingshumanisme en het ecocentrisch humanisme vanuit de visie die uit deze stromingen naar voren komt op de verhouding tussen mens en natuur. Het Verlichtingshumanisme kenmerkt zich door een nadruk op rationaliteit, autonomie en vrijheid. De nadruk op de ratio en het daaraan gekoppelde scheidingsdenken geeft het Verlichtingshumanisme antropocentrische trekken. Bovendien ligt, door de ‘dikke’ autonomie en ‘gesloten’ vrijheid, mateloosheid op de loer. Deze totale houding van het Verlichtingshumanisme naar de natuur, bemoeilijkt de mogelijk zinbevorderende werking van de natuur.
Het ecocentrisch humanisme beschrijf ik als een humanisme dat zich kenmerkt door het erkennen van intrinsieke waarde aan de gehele natuur. Daarnaast staan gelijkwaardigheid, verbondenheid en openheid binnen deze stroming centraal. De houding naar de natuur die hieruit voortkomt, maakt dat iemand de natuur optimaal kan ervaren. Op die manier zijn de juiste voorwaarden aanwezig voor een zinbevorderende werking van de natuur.
Vervolgens maak ik aannemelijk dat de natuur zinbevorderend kan werken of voorwaarden kan scheppen voor zingeving. Door contact met de natuur komen mensen bijvoorbeeld meer open te staan voor reflectie. Op welke manier de natuur zinbevorderend kan werken binnen het ecocentrisch humanisme komt ook aan bod. De natuur kan bijvoorbeeld andere handelingsmogelijkheden en een andere werkelijkheidsbeleving tonen, je verantwoordelijkheidsgevoel vergroten, gevoelens van eenzaamheid verminderen en je iets leren. Natuurervaringen laten zich echter niet dwingen.
Voor het inzetten van de zinbevorderende werking van de natuur in de praktijk van de humanistische geestelijke begeleiding, is de grondhouding van een humanistisch geestelijk begeleider van belang. Deze grondhouding kan goed aansluiten bij het ecocentrisch humanisme. Wel is het wenselijk dat de begeleider onder ‘de ander’ niet alleen mensen verstaat, maar ook de overige natuur. Door een dergelijke houding kan de cliënt uitgenodigd worden ook op zo’n manier naar de natuur te kijken. Daarnaast kan de humanistisch geestelijk begeleider de natuur inzetten in het gesprek. Dit kan middels het maken van vergelijkingen tussen processen in de natuur en processen die bij de cliënt plaatsvinden. Tot slot kan de begeleider de cliënt letterlijk in contact brengen met de natuur, ofwel door de natuur naar binnen te brengen, ofwel door met de cliënt de natuur in te gaan.
Date of Award | 1 Jan 2008 |
---|
Original language | American English |
---|
Supervisor | A. A. M. Jorna (Supervisor) & A. Smaling (Supervisor) |
---|