MORELE STRESS BIJ SOCIAAL WERKERS
: En hoe verbinding met collega’s en leidinggevende dit kan verminderen

  • Laura Welzenis

Student thesis: Master's Thesis: Care Ethics

Abstract

Dit onderzoek, uitgevoerd in het kader van de master Zorgethiek en Beleid, is ontstaan vanuit de persoonlijke interesse van de onderzoekster, die zelf sociaal werker is.
Binnen het sociale domein is er veel uitstroom, vertrek en ziekteverzuim vaak vanwege een te hoge werkdruk. Deze situatie creëert een vicieuze cirkel waarbij de overgebleven werknemers een nog hogere werklast ervaren, wat het probleem in stand houdt.
Sociaal werkers ervaren daarnaast vaak druk vanuit beleidsprocessen, die onrealistische eisen kunnen stellen. Hierdoor kunnen zij het gevoel krijgen dat niet aan de beroepscode kunnen voldoen en niet in staat zijn om te voldoen aan de zorgbehoeften van de zorgvragers. Dit kan leiden tot het ervaren van morele stress, wat niet alleen een negatieve invloed heeft op hun welzijn maar ook gevolgen kan hebben voor de organisatie en uiteindelijk het gehele domein.
Morele stress ontstaat wanneer sociaal werkers beperkte professionele zeggenschap hebben, wat zich kan uiten in psychische en-/ of fysieke symptomen. Van der Kuip (2020) vult daarnaast aan dat morele stress onder sociaal werkers vaak gaat om de onzekerheid die zij ervaren tijdens het oordelen van een ‘juiste’ beslissing en omvat morele onbekendheid, morele dilemma’s en morele conflicten.
Weinberg (2009) geeft aan dat morele stress onder sociaal werkers zich voornamelijk bevindt in de politieke context, in plaats dat het zich voordoet vanuit een ethisch dilemma. Aan de andere kant betoogt Van der Kuip (2020) dat morele stress te vaak wordt toegeschreven aan externe factoren, zoals beleid, terwijl interne factoren, zoals gebrek aan kennis en vaardigheden, onvoldoende worden erkend als oorzaken van morele stress. Ondanks deze verschillende benaderingen pleiten beide auteurs voor meer erkenning van morele stress onder sociaal werkers, omdat dit helpt om gevoelens beter te begrijpen en te verwoorden.
Morele stress kan bij sociaal werkers leiden tot gevoelens van angst en ontmoediging, wat het werkplezier vermindert. Hierdoor loopt de sociaal werker het risico de verbinding met collega’s en de organisatie te verliezen. Het hebben van een sterke verbinding met collega’s en leidinggevende kan helpen om morele stress te verlagen, maar kan het ook versterken als de verbinding negatief is. Om te onderzoeken hoe collega’s en leidinggevenden kunnen bijdragen aan het verminderen van morele stress, is de volgende onderzoeksvraag geformuleerd: “Op welke manier ervaren sociaal werkers verbinding met hun collega’s en hoe beïnvloedt deze verbinding hun werkzaamheden met betrekking tot morele stress en welke inzichten leveren de zorgethische lenzen ‘relationaliteit’ en ‘organisatie’ op om morele stress te verlagen binnen het sociaal domein?”
Om de onderzoeksvraag te beantwoorden is er gebruikt gemaakt van zowel een empirische als een conceptuele onderzoeksbenadering. Voor de empirische benadering is de IPA-methode toegepast, waarbij de participanten werden bevraagd over hoe zij verbinding met collega’s en leidinggevenden ervaren, welke betekenis zij hieraan toekennen, en hoe verbinding hun werkzaamheden beïnvloedt. De conceptuele benadering richtte zich op zorgethische theorieën over ‘relationaliteit’ en ‘organisatie’, waarbij onderzocht werd hoe deze inzichten kunnen bijdragen aan het verminderen van morele stress bij sociaal werkers.
Het onderzoek is gestart met de fenomenologische benadering om te voorkomen dat de onderzoekster gestuurd zou worden door bestaande theorieën, wat kenmerkend is voor de fenomenologische benadering. Vervolgens zijn de empirische bevindingen en de conceptuele inzichten op dialectische wijze met elkaar in dialoog gebracht.
Uit de conceptuele deelvraag, waarin zorgethische theorieën zijn onderzocht, kwam naar voren dat het vijf-fasen-model van Tronto kan bijdragen aan het creëren van draagvlak voor gezamenlijke verantwoordelijkheid. Dit model helpt sociaal werkers moreel gevoelig en verantwoordelijk te blijven, omdat het erkent dat zorg interrelationeel is, en dat de verschillende fasen van zorg niet los van elkaar kunnen worden gezien. Het model kan bovendien het gevoel van gezien en gehoord worden bevorderen, wat kan bijdragen aan het verlagen van morele stress, vooral wanneer deze voorkomt uit externe factoren.
Voor het toepassen van het vijf-fasen-model is het belangrijk dat een organisatie ruimte biedt waar sociaal werkers met elkaar in overleg kunnen gaan. Een veilige werksfeer is daarbij van belang, zodat iedereen zich kwetsbaar kan opstellen en durft te zijn. Door middel van dialoog, waarin ruimte wordt geboden om elkaar te bevragen, ontstaat er niet alleen meer begrip, maar worden ook meer handelingsperspectieven blootgelegd. Dit kan leiden tot een versterking van interne factoren, wat kan bijdragen aan het verminderen van morele stress.
Uit de empirische bevindingen blijkt dat de participanten waarde hechten aan een goede verbinding tussen hun collega’s en leidinggevende. Ze zoeken vaak hun collega’s op om te sparren, te relativeren of hun hart te luchten en halen hier steun uit. Bij een leidinggevende vinden de participanten aandacht en betrokkenheid belangrijk. Wanneer een leidinggevende deze element toepast, ervaren de participanten steun en maakt de afstand tussen beide kleiner. In beide gevallen draagt het ervaren van een goede verbinding bij aan de werkmotivatie, bevlogenheid, professionele autonomie en loyaliteit.
De theorie van de conceptuele deelvraag en de bevindingen van de empirische deelvraag zijn dialectisch met elkaar in dialoog gebracht, wat leidde tot inzichten met betrekking tot morele stress. Hieruit is naar voren gekomen dat een goede verbinding tussen de participanten en hun collega’s en leidinggevende belangrijk is voor het verminderen van morele stress. Verbinding versterkt de open communicatie, wederzijds respect en begrip naar elkaar. Steun ervaren op zowel emotioneel als op praktisch vlak is belangrijk. Dit verlaagt niet alleen de drempel om problemen aan te kaarten, maar bevordert ook zelfreflectie en professionele groei, op die manier kunnen interne factoren worden versterkt waar de zorgontvanger van kan profiteren op een positieve manier. Verder is het belangrijk dat leidinggevenden en organisaties bijdragen aan ruimte om met elkaar in overleg te blijven, wat bijdraagt aan de gezamenlijke verantwoordelijkheid en het moreel gevoelig blijven om ethische onjuistheden te kunnen blijven aankaarten. Op die manier kunnen externe factoren worden verminderd. Daarnaast blijkt dat voldoende personeel, naast tijd, ruimte, middelen, vaardigheden en kennis ook een belangrijk element is in het verlagen van morele stress.
Nadat alle deelvragen zijn beantwoord wordt er een antwoord geformuleerd op de onderzoeksvraag. Daarin wordt geconcludeerd dat een goede verbinding tussen collega’s en de leidinggevende kan bijdragen aan het verminderen van morele stress. Een goede verbinding zorgt er namelijk voor dat collega’s met elkaar in gesprek blijven, hierdoor kunnen interne factoren versterkt worden omdat andere handelingsperspectieven eerder zichtbaar zijn. Daarnaast draagt het bij aan het werkplezier en de motivatie, waardoor men bevlogen blijft om het werk uit te voeren wat invloed heeft op de zorg die de zorgontvanger krijgt en nodig heeft.
Tot slot worden er drie aanbevelingen gedaan voor vervolgonderzoek en één praktische aanbeveling voor in de praktijk zelf.
Date of Award26 Aug 2024
Original languageDutch
SupervisorGustaaf F. Bos (Supervisor) & Alistair R. Niemeijer (Supervisor)

Cite this

'