Onzinnige zin, zinnige onzin.

  • Shefique Nindu

Student thesis: Master's Thesis: Humanistic Studies

Abstract

In mijn scriptie zet ik twee perspectieven op nihilisme uiteen, namelijk het absurdistische perspectief van Albert Camus en het boeddhistische perspectief van Keiji Nishitani. De reden hiervan is dat ik constateerde dat veel humanistische literatuur over nihilisme vrij negatief georiƫnteerd is. Nihilisme is iets wat moet worden overwonnen binnen de humanistische literatuur. Veelal wordt hierbij teruggegrepen naar de lezing van Van Praag uit 1942. Omdat humanisme beoogt de werkelijkheid te benaderen vanuit menselijke mogelijkheden en elke vorm van dogmatisme wil bestrijden, leek het mij logisch dat het idee dat er geen fundamenteel ankerpunt is van waaruit de werkelijkheid kan worden begrepen, verbonden zou moeten zijn met humanisme. Hiermee zie ik dan ook een verband tussen humanisme en nihilisme. De reden dat ik heb gekozen voor Camus en Nishitani is dat zij naar mijn idee twee uitersten vertegenwoordigen van de verschillende reacties op nihilisme. Nishitani neemt het als een bron die de mogelijkheid inluidt om de werkelijkheid te zien voor wat deze werkelijk is en geeft het daarmee een redelijk positieve wending. Gezegd moet worden dat de westerse term nihilisme naar zijn idee niet scherp genoeg is doordacht. Vanuit dit begrip wordt het niets of de leegte die zich kenbaar maakt achter de dingen naar zijn idee verzelfstandigd en als nieuw ankerpunt voor de benadering van de werkelijkheid aangenomen. Door in te zien dat het niet-zijn tegelijkertijd met het zijn van de dingen in alle bestaande dingen aanwezig is kan het nihilisme worden overkomen en kan het plaats maken voor de benadering van de werkelijke werkelijkheid. Camus gaat een fundamenteel andere richting op in zijn filosofie. Naar aanleiding van de gewaarwording van de leegte ziet hij de werkelijkheid als een absurd schouwspel. De mens heeft naar zijn idee een hartstochtelijk verlangen naar redelijkheid dat door de werkelijkheid waarin hij staat wordt beantwoord door een volkomen redeloos zwijgen. De wereld ontsnapt ons voortdurend doordat zij weer zichzelf wordt. Dit is een ronduit verachtelijk gegeven van het bestaan. Camus stelt in zijn hoofdwerk van het absurdisme (de mythe van Sysiphus) in eerste instantie de vraag of zelfmoord de juiste reactie is op de constatering van de alomtegenwoordige absurditeit. Hij komt echter tot de conclusie dat zelfmoord enkel en alleen collaboratie met het bestaan zou zijn. De absurde mens onderkent en ondergaat de absurditeit van het bestaan. Hij zegt ja tegen het leven en spant zich vervolgens onophoudelijk in om de absurditeit van het bestaan voortdurend te verdragen.
Date of Award1 Jan 2012
Original languageAmerican English
SupervisorC. W. Anbeek (Supervisor)

Cite this

'