Hoe kan de vrijplaats van de Humanistisch Geestelijke Verzorging (HGV) bij Justitie gewaarborgd worden in het licht van actuele ontwikkelingen op macro-, meso- en microniveau ten aanzien van het raadswerk bij Justitie? Door middel van literatuurstudie en gesprekken met enkele centrale spelers in het veld van de humanistisch geestelijke verzorging bij Justitie is in deze scriptie getracht een antwoord te geven op bovenstaande vraag.
In het eerste deel van mijn scriptie staat het woord vrijplaats centraal, wat ik na bestudering van vele bronnen heb omschreven als een vrije ruimte voor de gedetineerde om te spreken over dat wat hem bezighoudt zonder druk of dwang van buiten. Deze vrije ruimte is opgebouwd uit drie elementen: (1) De vrijheid van cliënten om een geestelijk verzorger te benaderen, (2) de zwijgplicht en het verschoningsrecht van de geestelijk verzorger, en (3) de onbelemmerde toegang van geestelijk verzorgers tot cliënten. Al deze onderscheiden elementen zijn gebaseerd op een aantal fundamentele wetten, principes en uitgangspunten, zonder welke de vrijplaats voor de cliënt niet kan worden gewaarborgd.
Na in het eerste deel van deze scriptie de betekenis van het woord vrijplaats onderzocht te hebben en het belang van deze vrijplaats in het humanistisch raadswerk te hebben verwoord, onderzoek ik in het tweede deel de vrijplaats van de HGV bij Justitie en constateer ik dat door verschillende omstandigheden en ontwikkelingen op macro- en mesoniveau deze vrijplaats en de waarborging daarvan op microniveau onder druk staat. Geconcludeerd wordt dat de staat, de ambtenaarlijke kant van het werk, te sterk de inhoudelijk of ambtelijke kant van het humanistisch raadswerk dreigt te beïnvloeden en daarmee de vrijplaats van de HGV voor gedetineerden schaadt.
Aan de hand van onder andere de theorieën van het politieke handelen en macht en communicatie in organisaties van Martin Hetebrij verken ik de bewegingsvrijheid en speelruimte van de HGV bij Justitie om – gegeven de omstandigheden die de vrijplaats kunnen bedreigen – de vrijplaats te beschermen. Ik bepleit met het oog op het beschermen van de vrijplaats en de toekomst van het humanistisch raadswerk een actief-vernieuwende reactie, gericht op het behoud van de vrijplaats en de waarden die de vrijplaats vertegenwoordigt.
Daarmee komt een aantal antwoordmogelijkheden op de hoofdvraag in het vizier. De vrijplaats van de HGV bij Justitie kan gewaarborgd worden, indien de HGV haar politieke competentie ontwikkelt: de zorgvuldige, zelfstandige positiebepaling van de HGV binnen de DGV, met waar mogelijk samenwerking met de andere denominaties wanneer er een gezamenlijk belang verdedigd kan worden. Ook door het ontwikkelen van levensbeschouwelijke scherpte kan de HGV haar vrijplaats waarborgen: door dit te ontwikkelen versterkt de HGV het ambtelijke been waarop zij staat, om zo een beter evenwicht te krijgen tussen het ambtelijke en het ambtenaarlijke been van de HGV. Ik concludeer dat het in het belang van de vrijplaats is dat de HGV zich ontwikkelt tot een geestelijk weerbare denominatie binnen de Dienst Geestelijke Verzorging van Justitie, die op basis van die geestelijk weerbaarheid weerstand kan bieden aan de staat wanneer deze buiten haar oevers dreigt te treden en de inhoud van het raadswerk en daarmee de vrijplaats dreigt te beïnvloeden.
Date of Award | 1 Jan 2011 |
---|
Original language | American English |
---|
Supervisor | J. H. M. Mooren (Supervisor) & Ton Jorna (Supervisor) |
---|