Othering en actieve solidariteit: exclusie of inclusie?

  • Jurja Steenmeijer

Student thesis: Master's Thesis: Care Ethics

Abstract

De transformatie van de verzorgingsstaat en de actieve rol die van burgers wordt verwacht om voor elkaar te zorgen, roepen vragen op wanneer het gaat over de mogelijke exclusie van bepaalde groepen kwetsbare burgers. De vraag die centraal staat in dit onderzoek is welke ethische betekenis processen van othering in de zorgpraktijken van medewerkers voor dak- en thuislozen hebben en wat dat betekent voor goede zorg. Othering komt in zorgethische literatuur volgens de opvatting van Canales vooral negatief en excluderend naar voren, terwijl zij stelt dat othering ook includerend kan werken. Een confrontatie van de opvatting van Canales en die van zorgethica Joan Tronto die over otherness heeft geschreven, kan een bijdrage leveren aan zorgethische theorieën. Om het begrip othering in praktijken te onderzoeken, zijn data verzameld bij medewerkers van een inloophuis voor dak- en thuislozen, welke volgens de Constructivist Grounded Theory zijn geanalyseerd. De data zijn in vier categorieën ingedeeld: het zelf, praktijken, de motor en de buitenwereld. De bevindingen wijzen erop dat praktijken weerstand bieden tegen processen van othering. Binnen de grenzen van de praktijk stellen de respondenten zich op één lijn met de bezoekers. Een belangrijk element in de categorie ‘het zelf’ is dat respondenten zich bewust zijn van een fundamentele kwetsbaarheid. Niet alleen de bezoekers, maar ook zij zelf en mensen in de buitenwereld kunnen in een vergelijkbare situatie terechtkomen. Dat bewustzijn is van belang voor beoogde transformatie van de verzorgingsstaat, specifiek met betrekking tot actieve solidariteit.
Date of Award1 Jan 2016
Original languageAmerican English
SupervisorV. E. Baur (Supervisor) & A. A. M. van Nistelrooij (Supervisor)

Cite this

'