De gezondheidszorg in Nederland is aan sterke veranderingen onderhevig. De eigen regie
van patiënten en cliënten komt meer op de voorgrond te staan, intramurale zorg verschuift
naar meer extramurale -en eerstelijnszorg en een brede opvatting van gezondheid komt
centraal te staan. Dit perspectief op gezondheid benaderd het vermogen van mensen om
zich te kunnen verhouden tot wat er zich in hun leven voordoet. Door deze ontwikkelingen is
er vraag ontstaan naar een ander type zorg verlenende relatie. Persoonsgerichte zorg biedt
antwoordt op het humaniseren van de gezondheidszorg en het verbeteren van de kwaliteit
van zorg. Door de relatie centraal te stellen, ontstaat er een partnerschap tussen de
zorgprofessional en zorgvrager, waarbij de unieke behoeftes en overtuigingen van de
zorgvrager uitgangspunt zijn in het verlenen van zorg. Deze ontwikkelingen geven ook
richting aan een nieuwe visie op de rol van (toekomstige) zorgprofessionals. Het Hoger
Gezondheidszorg Onderwijs in Nederland die deze zorgprofessionals opleiden gaan mee in
deze transitie en proberen koers te bepalen ten midden van deze complexe dynamiek. Voor
het opleiden van persoonsgerichte zorgprofessionals bestaat alleen nog geen
opleidingsmodel. In het kader van deze thesis is het raamwerk ‘Person Centred Nursing’
(McCormack & McCance, 2010) voor dit doeleinde als leidraad gebruikt.
In deze kwalitatieve studie is door middel van een casestudy van 1e jaars Verpleegkunde
studenten aan Fontys Hogescholen Eindhoven onderzocht welke competenties deze
studenten op het terrein van persoonsgerichte zorg ontwikkelen door het volgen van een
module ‘persoonsgerichte zorg’. Daar de transitie naar het humaniseren van de
gezondheidszorg nog in de beginfase staat, is er weinig bekend of de veranderingen in het
opleidingsaanbod ook daadwerkelijk resulteren in een ander type zorgprofessional. Uit de
onderzoeksresultaten komt naar voren dat studenten interpersoonlijke vaardigheden
ontwikkelen. In interactie met medestudenten worden ze zich bewust van verschillen en in
reactie hierop worden ze zich gewaar van hun eigen aanwezigheid in die relatie. Wanneer er
direct wordt gericht intrapersoonlijke vaardigheden laten de studenten weerstand of
ontwijkend gedrag zien. Door de focus op de ander in de relatie blijft de eigen
betekenisgeving dun. De studenten hebben theoretische kennis opgedaan over
persoonsgerichte zorg. Ook herkennen ze in persoonsgerichte zorg de tendens tot
humanisering van de gezondheidszorg en willen een actieve bijdrage leveren aan deze
transitie. Hiermee erkennen ze hun eigen verandervermogen. Naast de ontwikkeling in
competenties is er ook gekeken naar de invloed van het leerproces van deze studenten en
de hierbij bevorderende en belemmerende factoren. Hieruit komt naar voren dat studenten
in deze fase van hun opleiding behoefte hebben aan zekerheid en duidelijkheid. In reactie
hierop richten ze zich op de functionele afrondingscriteria en de eindstukken laten een
kennistheoretische interpretatie van de module en reproductief karakter zien. De
bevorderende factoren die hierbij opspelen zijn het leren door interactie met
medestudenten en het integreren van praktijkervaring. De belemmerende factoren worden
gevonden in een mis-match tussen de inhoud van de module en het verwachtingspatroon
van studenten over het toekomstige beroep, het gebrek aan reflectievaardigheden en de
situering van de module.
In deze thesis worden de onderwijstheorieën ‘deep learning’ (fullan & Langworthy, 2014) en
‘subjectificatie en socialisatie’ in het onderwijs (Biesta, 2012) opgevoerd om
aanknopingspunten te vinden voor het persoonsgericht opleiden van zorgprofessionals. In
dit verlengde worden aanbevelingen gedaan waarvoor de wenselijke leerprocessen en
wenselijke uitkomsten van onderwijs, een relationeel perspectief op onderwijs,
ervaringsgericht onderwijs en verbreding van de opleidingscontext verder worden uitgelicht.
Ook wordt een eerste aanzet tot een persoonsgericht opleidingsmodel gedaan.
Date of Award | 1 Jan 2018 |
---|
Original language | American English |
---|
Supervisor | G. C. Jacobs (Supervisor) & E. M. Grootegoed (Supervisor) |
---|