Overleven in de Wmo, wij hebben al zorgen genoeg.

  • Kelsey Bennings
  • WimJan Egtberts

Student thesis: Master's Thesis: Care Ethics

Abstract

Dit is een kwalitatief onderzoek naar veranderingen in de maatschappelijke ondersteuning vanuit het perspectief van gebruikers na de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning per 1 januari 2015. Met dit onderzoek proberen wij een antwoord te vinden op de vraag wat ervaren thuiswonende ouderen en gebruikers wat nodig is om je eigen leven te (kunnen) leiden in een veranderende samenleving. Deze veranderingen hebben voornamelijk te maken met de overgang van de AWBZ naar de Wmo2015. Veel ouderen in Nederland krijgen hier mee te maken als zij gebruik maken van zorg, doordat de gemeentes nu verantwoordelijk worden voor de uitvoering van thuiszorg en huishoudelijke hulp. Het voornaamste doel van de Wmo2015 was om mensen langer thuis te laten wonen en hen daarbij te ondersteunen door zorg op maat te leveren. Maar de vraag is of deze doelstellingen ook daadwerkelijk gehaald worden en welk effect dat heeft op ouderen. Wij hebben dit onderzocht aan de hand van de meldingen die wij hebben ontvangen van de Unie KBO. Zij hadden een meldpunt opgericht waar mensen een melding achter konden laten over hun ervaringen met de Wmo2015. Wij hebben deze meldingen onderzocht aan de hand van een thematische analyse, zoals deze is beschreven door Braun & Clarke (2006). De conclusie op de hoofdvraag van dit onderzoek is dat er gebruikers van de Wmo en hun naasten zijn die zich onvoldoende gezien voelen in dat wat zij te stellen hebben met hun eigen leven en aangeven in een situatie te verkeren waarin 'de boel in elkaar dondert'. Daardoor zijn zij niet in staat zelfregie te voeren. De Wmo tast de privacy van de gebruiker van deze vorm van zorg aan. Een melding is bij uitstek de verwoording van een schreeuw om erkenning: zie mij staan en de claim om de eigen situatie te verbeteren.
Date of Award1 Jan 2015
Original languageAmerican English
SupervisorF. J. H. Vosman (Supervisor), A. K. Oderwald (Supervisor) & A. R. Niemeijer (Supervisor)

Cite this

'