Aanleiding van dit onderzoek is het grote aantal jonge werknemers die tijdelijk moeten stoppen met werken vanwege een burn-out, in samenhang met de meritocratisering van Nederland. Het meritocratisch ideaal omvat een sterke nadruk op prestatiemeting en –vergelijking en het idee dat persoonlijk succes en verlies afhankelijk is van de eigen bijdrage. Verwacht werd dat de eigenwaarde van de jonge werknemers met een burn-out aangetast zou kunnen worden door een eenzijdige nadruk op prestaties en de eigen verantwoordelijkheid ten aanzien van het persoonlijk lot. Het doel van dit onderzoek was inzicht te bieden in de leefwereld van jonge werknemers die een burn-out hebben gehad en de wijze waarop zij zichzelf waarderen. Om dit in kaart te brengen, zijn 10 diepte-interviews gevoerd met jonge werknemers tussen de 25 en 35 jaar oud werkzaam in de financiële sector. Duidelijk is geworden dat deze werknemers tijdens hun burn-out een negatief gevoel van eigenwaarde hadden. Gevoelens van schaamte en schuld waren dominant, wat mogelijk te maken heeft met het ‘prestatie-frame’ en ‘eigen verantwoordelijkheids-frame’ dat dominant lijkt te zijn binnen de ‘high-performance’ cultuur in de financiële sector. Door middel van emotiemanagement weten de jonge werknemers hun eigenwaarde echter te beschermen. Eigenwaarde wordt na hun burn-out niet langer ontleend aan prestatie-meting en vergelijking maar wordt beschermd door hun burn-out te beschouwen als iets waar dat hun juist krachtiger heeft gemaakt (1), door meer waarden te hechten aan persoonlijke groei, geluk en het gezin (2) en door burn-out te beschouwen als legitiem label voor uitval (3). Er lijkt dus een positieve betekenis te worden gegeven aan de burn-out waardoor het gevoel van eigenwaarde wordt beschermd.
Date of Award | 1 Jan 2017 |
---|
Original language | American English |
---|
Supervisor | E. Grootegoed (Supervisor) & C. Schumann (Supervisor) |
---|