Toekomstspijt, dat is wat ik voel

  • L. Koopmans
  • van P. Oort-Borsboom

Student thesis: Master's Thesis: Care Ethics

Abstract

Met dit kwalitatief fenomenologisch onderzoek is getracht inzicht te verkrijgen in de beleving van mensen die zich in de laatste levensfase bevinden. Systematisch is gezocht naar de essentie van de ervaring, het fenomeen, waar ieder mens in de laatste levensfase mee te maken krijgt. Hierop zijn 40 interviews bestudeerd, die in 2012 en 2013 gepubliceerd stonden in de wekelijkse rubriek “Het laatste Woord” van het NRC dagblad. De vraag die leidend was in het onderzoek, was de vraag naar de (geleefde) ervaring van mensen die mensen die zich bewust zijn van het naderende levenseinde. Wat is voor hen in essentie van belang, hoe reageren zij hierop, hoe gaan zij om met dit besef dat de dood in zicht is? Ingaan op die vragen vraagt, naast het doen van het onderzoek zelf, om een verkenning van diverse theorieën die handelen over het proces van dood gaan. In het theoretisch kader komt dit aan bod. Hier gaat het om de emotionele ervaringen die tijdens het proces van afscheid nemen van het leven ondervonden worden, ervaringen van het verwerkingsproces tijdens deze levensfase, rouw- en verlieservaringen. Maar ook theorieën over wat mensen geestelijk op de been houdt, waar ze geluk in ervaren, wat troost biedt. Vervolgens komen in de resultaten, de bevindingen van het onderzoek naar voren. Hier blijkt dat mensen in de laatste levensfase tegen het licht van de dood een diepe verbondenheid voelen met het leven zelf, met hun naasten, met de natuur. De reacties op deze intens gevoelde verbondenheid en de wijze van omgaan zijn heel verscheiden van aard en variëren van verzet tot overgave. In de conclusie worden de bevindingen van de resultaten, die de basis vormen van het onderzoek, geconfronteerd met de bestudeerde literatuur. De vraag welke praktische implicaties dit heeft op de zorg is hieruit herleidbaar en komt hier eveneens aan de orde.
Date of Award1 Jan 2015
Original languageAmerican English
SupervisorM. A. Goossensen (Supervisor) & C. J. W. Leget (Supervisor)

Cite this

'