Titel: Tragiek, machteloosheid en verwondering. Een zorgethisch onderzoek naar de ervaring van machteloosheid van de arts in de zorg voor oudere patiënten in het ziekenhuis.
Binnen de hedendaagse gezondheidszorg en ziekenhuiszorg ligt de nadruk op oplossen van problemen en verlichten van lijden. Toch kan niet al het menselijk lijden verlicht worden en zodoende licht binnen de zorg de tragische dimensie van het menselijk bestaan ook op. In dit zorgethische onderzoek is nagegaan op welke manier de tragische dimensie van het bestaan terugkomt in de ervaring van artsen in de zorg voor ouderen in het ziekenhuis. De hoofdvraag van het onderzoek is: In hoeverre en op welke manier verschijnt de tragische dimensie van het bestaan in de ervaring van machteloosheid bij klinisch geriaters in de zorg voor oudere patiënten, en wat betekent dit voor zorgethische theorievorming? Er is een theoretische verkenning gemaakt van het begrip tragiek en hoe dit binnen de (zorg)ethische literatuur is geconceptualiseerd. Daaruit kwam naar voren dat het nauw verbonden is met het critical insight kwetsbaarheid en werd het gezien als een vorm van moreel lijden onder omstandigheden waarop een mens geen invloed kan uitoefenen. Daarin is ook sprake van de ervaring van machteloosheid. Via een fenomenologisch onderzoek is inzicht verkregen in de geleefde ervaring van machteloosheid van artsen in de zorg voor oudere patiënten in het ziekenhuis. Door middel van evocatieve verhalen is deze zichtbaar gemaakt. Uit de analyse van deze verhalen komt naar voren dat de kern van de ervaring van machteloosheid zich laat omschrijven als een botsing tussen twee belevingswerelden waarbij een ideaal van de arts wordt bedreigd en waarin sprake is van een ontbreken van overeenstemming over de zorg. Daarnaast zijn in twee Wonderlab-bijeenkomsten met de respondenten verhalen en ervaringen uitgewisseld rond de vraag hoe het is om in het werk met de grens van het eigen handelen geconfronteerd te worden. Daaruit komt voren dat in de confrontatie met deze grens artsen zich bewust worden van verschillende perspectieven in zorg, in het bijzonder in de kloof tussen henzelf en patiënten/familie in de communicatie over de zorg. Uit een vergelijking van de empirische bevindingen met de theorie over het tragische, komt naar voren dat de arts in haar streven naar een bepaald ideaal in de zorg voor oudere patiënten vatbaar wordt voor een vorm van moreel lijden. Hierin toont zich de tragische dimensie van het bestaan in de ervaring van de artsen. De houding van verwondering lijkt een passende manier om de ervaring van machteloosheid te benaderen en ruimte te geven, en dit zou gezien kunnen worden als een manier om het ‘arrangement van de tragiek’ voor artsen vorm te geven.
Date of Award | 1 Jan 2019 |
---|
Original language | American English |
---|
Supervisor | E. J. van Wijngaarden (Supervisor) & C. J. W. Leget (Supervisor) |
---|