De vraagstelling van dit onderzoek luidt: Hoe kan onderwijs dat gebruik maakt van verbeelding bijdragen aan de levensbeschouwelijke ontwikkeling van leerlingen op een middelbare school? Levensbeschouwing is een doordachte visie op het leven om mensen een persoonlijk zingevingskader te bieden. Inhoudelijk kunnen er vijf dimensies worden onderscheiden, namelijk: (1) het ontische aspect (wat kan wel en niet bestaan?), (2) het epistemische aspect (op welke manier kan de wereld gekend, begrepen en uitgelegd worden?), (3) het valuatieve aspect (wat is goed? wat is mooi?), (4) het existentiële aspect (wat is de waarde van het leven, mijn leven of het leven van een ander? Hoe kan het bestaan zinvol zijn?) en (5) het spiritueel-transcendente aspect (is er meer tussen hemel en aarde? wat inspireert?).
Verbeelding is enerzijds uitbeelding (extern) en anderzijds een mentaal proces waarbij men gebruik maakt van verbeeldingskracht(intern).
Door middel van ontwikkelingsonderzoek is een project ontworpen, gebaseerd op de vijf aspecten van een levensbeschouwing en de twee betekenissen van verbeelding. Dit project is uitgevoerd op een middelbare school. Drie tweede klassen volgden het project. Er werden doelstellingen geformuleerd aan de hand waarvan getoetst kon worden of het project (dat gebruik maakt van verbeelding) bij kon dragen aan de levensbeschouwelijke ontwikkeling van de leerlingen. Deze toetsing gebeurde aan de hand van Learning Reports, observaties en analyse van de gemaakte opdrachten door de leerlingen. Alle leerlingen hebben na afloop van het project zoveel mogelijk leereffectzinnen (Learning Reports) opgeschreven, waarbij zij aanvulden ‘ik heb geleerd/ontdekt dat…’.
Uit de analyse blijkt dat het project heeft bijgedragen aan de levensbeschouwelijke ontwikkeling. Leerlingen zijn bewuster bezig met dingen die zij ‘eigenlijk al wisten’, ze kunnen diepere betekenis herkennen, kunnen inzien dat zij zelf een levensbeschouwing hebben en realiseren zich dat andere mensen dingen anders kunnen zien. Aspecten van het project die dit hebben bewerkstelligd zijn dat er thema’s rondom levensbeschouwing gebruikt zijn die aansloten bij de leefwereld van de leerling, door het tonen van kunstwerken en de leerlingen zelf kunstwerken laten maken en hierover in gesprek gaan. Enerzijds moet er voldoende vrijheid zijn voor de leerling om een eigen weg te ontdekken, anderzijds moet er voldoende kadering zijn vanuit het project om houvast te bieden.
Date of Award | 1 Jan 2009 |
---|
Original language | American English |
---|
Supervisor | D. Bakker (Supervisor) & W. M. M. H. Veugelers (Supervisor) |
---|