Abstract
Contact maken, luisteren, vragen stellen en begeleiding bij betekenisgeving, behoren onder meer tot de bezigheden van de geestelijk verzorger. Hóe deze gebezigd worden, laat zich veelal kenmerken door een hermeneutisch-narratieve benadering. Niet binnen elke geïnstitutionaliseerde setting lijkt de hermeneutisch-narratieve benadering even geschikt. Specifieker gesteld, sluit deze benadering wel aan bij de mogelijkheden van mensen die leven met dementie? Het articuleren van taal via de dialectiek van vraag en antwoord staat centraal binnen de hermeneutisch-narratieve benadering, terwijl dementie juist het talige domein en de capaciteit tot abstraheren aantast. Het spanningsveld tussen het eigene van geestelijke verzorging en de mogelijke gevolgen van dementie vormt de basis voor deze scriptie: een onderzoek naar hoe humanistisch geestelijk verzorgers het persoon-zijn van mensen die leven met dementie waarborgen.De data zijn verzameld aan de hand van tien kwalitatieve diepte-interviews met humanistisch geestelijk verzorgers werkzaam op psychogeriatrische afdelingen in het verpleeghuis. De analyse van de interviews wijst uit dat de hermeneutisch-narratieve benadering niet altijd geschikt is ten aanzien van het waarborgen van het persoon-zijn van mensen die leven met dementie. In mijn onderzoek onderscheid ik drie opvattingen van persoon-zijn: relational self (Kitwood, 1997), semiotic self (Sabat, 2001) en embodied self (Kontos, 2005; Kontos, 2017). De drie opvattingen belichten ieder een ander aspect van persoon-zijn. Uit de data blijkt het heen en weer bewegen tussen de verschillende opvattingen inherent aan het werk van de geestelijk verzorger. De onbestendige symptomen van dementie maken dat de geestelijk verzorger op elk moment, bij ieder persoon dat opnieuw dient af te stemmen.
De conclusie van dit onderzoek is dat de hermeneneutisch-narratieve benadering de basis blijft van waaruit geestelijk verzorgers het persoon-zijn van mensen die leven met dementie waarborgen. Wat fluctueert is de opvatting van persoon-zijn; wanneer iemand zich in een verdere fase van de ik-beleving van dementie bevindt, verschuift de opvatting van een meer semiotic self georiënteerd persoon-zijn richting een opvatting die past bij een embodied self. De embodied self vormt uitgangspunt op momenten dat de vraag-antwoord dialectiek niet meer mogelijk is. Vanaf dat moment concentreren geestelijk verzorgers zich op het hier en nu en verkennen zij ook uitingsvormen van geestelijke verzorging die buiten het talige domein vallen. Te alle tijden houdt de geestelijk verzorger het persoon-zijn van de mens die leeft met dementie zorgvuldig in het oog.
Date of Award | 22 May 2021 |
---|---|
Original language | Dutch |
Supervisor | Arjan W. Braam (Supervisor) & Carmen M. Schuhmann (Supervisor) |