Klassieke humanistische thema’s als autonomie, keuzevrijheid en de gerichtheid op ontwikkeling en ontplooiing van het zelf lijken bij mensen met dementie hun betekenis te verliezen. In deze scriptie wordt onderzocht op de wijze mensbeelden in het actuele humanistische discours zich verhouden tot mensen met dementie. Aan de hand van een discoursanalyse zijn de descriptieve en normatieve uitspraken over mensen in kaart gebracht die achtereenvolgens Peter Derkx (2011), Joep Dohmen (2007) en Martha Nussbaum (2006) hebben gedaan. Die uitspraken zijn vertaald in (impliciete) kenmerken van mensbeelden. Vervolgens zijn deze kenmerken in relatie gebracht met inzichten uit medische, historische en ethische perspectieven op dementie. De conclusie van het onderzoek is dat de mensbeelden van ieder van de drie humanistische auteurs kenmerken bevat waarvan serieus betwijfeld kan worden of er bij mensen met dementie sprake van is. De normatieve aspecten van de mensbeelden omvatten mensen met dementie niet. Het is niet duidelijk of de drie denkers “mensen” met dementie als mensen beschouwen, maar de theorieën van alle drie impliceren dat een goed, zinvol en/of menswaardig leven voor mensen met dementie niet bereikbaar is. Het onderzoeksverslag eindigt met een aantal suggesties voor een ruimere mensopvatting.
Date of Award | 1 Jan 2015 |
---|
Original language | American English |
---|
Supervisor | P. H. J. M. Derkx (Supervisor) & C. M. Schuhmann (Supervisor) |
---|