Er wordt van humanistici verondersteld dat zij kennis hebben van levensbeschouwing. Maar wat is dat eigenlijk? Voor het herkennen en analyseren van levensbeschouwelijke uitingen van jeugdigen is een begripsverheldering nodig. Dit bleek een complexe aangelegenheid. Levensbeschouwing is niet zo gemakkelijk te definiëren. Het gebruik van concepten in wetenschappelijke publicaties is divers en niet eenduidig. Er wordt voor de doelgroep jeugd gepubliceerd onder de termen ‘zingeving,’ ‘spiritualiteit’ en ‘religie,’ maar niet onder de termen ‘levensbeschouwing’ en ‘existentieel.’ De studie is vooral een theoretische exercitie naar begripsverheldering. De betekenissen die jeugdigen geven aan levensbeschouwing dienen ter illustratie. In de empirisch wetenschappelijke literatuur is gezocht naar uitingen van existentiële en spiritueel-transcendente aard. Voor de analyse daarvan is de conceptuele verheldering van levensbeschouwing van Alma en Smaling (2010) gebruikt. Zij onderscheiden diverse dimensies van levensbeschouwing. De existentiële en spiritueel-transcendente dimensie zijn aangewezen als karakteristiek voor het werk van humanistici. In de existentiële dimensie van levensbeschouwing staat een reflectie op het eigen leven centraal. In de spiritueel-transcendente dimensie een reflectie op het eigen leven in een groter betekenisverband ofwel een persoonsoverstijgend geheel. Die reflectie maakt levensbeschouwing tot een bron van zingeving (Alma, 2008). Jeugdigen zijn in staat om te reflecteren op hun leven (in een groter geheel). Er is sprake van overlap in de existentiële en spiritueel-transcendente dimensie van levensbeschouwing. De existentiële vraag ‘wie ben ik?’ beantwoorden diverse jeugdigen met een ontkenning of een bevestiging van een bovenmenselijke macht aan wie zij hun identiteit ontlenen (Alma en Janssen, 2000, Wintersgill, 2008, Coles, 1990). In gesprekken in de jeugdhulpverlening en in veldonderzoek doen jeugdigen meer uitingen van existentiële en spiritueel-transcendente aard dan in educatieve omgevingen waarin zij schriftelijk vragen kregen voorgelegd. Zowel de doelgroep als de vraagformuleringen hebben mogelijk invloed op deze bevinding. Het is nog zoeken naar formuleringen en onderzoekswijzen die jeugdigen uitnodigen om reflecties te geven op hun leven (in een groter geheel). In onderzoek vanuit educatieve omgevingen wordt geconcludeerd dat jeugdigen veelal uiting geven aan alledaagse vormen van zingeving (Alma en Janssen, 2000, Mulders en Brugman, 2011). Leerlingen noemen echter veelvuldig dat contacten met vrienden en familie betekenisvol zijn in hun leven. Yalom (1998) noemt verbondenheid een existentieel thema. Dit roept de vraag op wat er wordt precies wordt verstaan onder alledaagse vormen van zingeving en of deze overlap hebben met reflecties van existentieel levensbeschouwelijke aard.
Date of Award | 1 Jan 2012 |
---|
Original language | American English |
---|
Supervisor | W. M. M. H. Veugelers (Supervisor), C. M. Schuhmann (Supervisor) & M. Schreurs (Supervisor) |
---|