In dit onderzoek heb ik aan de hand van literatuuronderzoek, praktijkervaringen en reflectie geƫxploreerd wat het begrip professionele moed inhoudt voor de beroepsuitoefening van de geestelijk begeleider. Hoewel Van Praag en Hoogeveen moed eerder hebben benoemd als onderdeel van de basishouding van een (humanistisch) geestelijk begeleider, is moed geen concept geworden binnen de beroepssoort. In 2011 heeft Van den Ende professionele moed in de geestelijke begeleiding geduid als het onder ogen durven zien en de dialoog erover durven aangaan dat je in je werk op plekken der moeite stuit. In dit onderzoek wordt deze duiding van professionele moed uitgebreid door te wijzen op het unieke proces dat de geestelijk begeleider elke weer op authentieke, ongewisse en waarachtige wijze van binnenuit met de cliƫnt heeft af te leggen en de bijzondere rol die zij heeft om in de organisatie op te komen voor het existentieel welzijn. Moed blijkt hiermee een integraal onderdeel van beroepsidentiteit te vormen. Om de volle potentie van het vak waar te kunnen maken heeft de geestelijk begeleider moed nodig om zichzelf als opgave te begrijpen en zich door angst en schijn heen te wagen aan het leven zoals zich dat voordoet. Gaandeweg zullen vanuit deze weg tot zelfwording moed en overgave als kwaliteiten verworven worden. Hiermee kan de geestelijk begeleider de ander in de ontmoeting van dienst zijn.
Date of Award | 1 Jan 2013 |
---|
Original language | American English |
---|
Supervisor | Ton Jorna (Supervisor) & B. Lugten (Supervisor) |
---|