Abstract
We hebben nu maanden samen opgetrokken en je hebt pagina’s volgeschreven, maar zou je ook inéén A4 kunnen omschrijven waar ik over ga?” lees ik op een verder nog leeg computerscherm.
“Daar vraag je me wat”, typ ik.
“Het is voor de lezer wel zo fijn, toch? Om een beknopt overzicht te hebben.”
“Ja, da’s waar. Ik zal een poging doen. Je gaat over zorgethiek, haar beoefenaren en de ruimte waarin
(beginnende) beoefenaren zich verder kunnen ontwikkelen in het zorgethisch gedachtegoed.”
“Kun je dat nog iets preciezer omschrijven?”
Ik denk even na en typ dan: “Ik onderzoek met jou, mijn afstudeerthesis, wat het voor me betekent
om mijn rol als student Zorgethiek en Beleid aan de Universiteit voor Humanistiek los te laten en na
diplomering de wereld in te gaan als zorgethica.”
“Dat is inderdaad duidelijker en het lijkt me ook relevant.”
“Het is zeker relevant! Vanuit de visie van de Utrechtse zorgethiek, de visie waarin ik nu ben opgeleid,
is zorgethiek immers geen afgebakend domein maar een interdisciplinair onderzoeksgebied. Dus
wanneer ben ik dan een beoefenaar van zorgethiek? Wat maakt mij na diplomering een zorgethica en
hoe en waar kan ik me na diplomering hier verder in ontwikkelen?”
“Dus daarom heb je zowel een literatuuronderzoek gedaan als een evocatief auto-etnografisch
onderzoek?”
“Ja, ik wilde namelijk een verhaal vertellen waarin ik belangrijke concepten binnen het zorgethisch
gedachtegoed zoals relationaliteit, kwetsbaarheid en verantwoordelijkheid op een levendige manier
over kan brengen. Ik wil me niet alleen richten op het cognitieve niveau van de lezer, maar in dialoog
met zowel de materie als de lezer optrekken.
“En zo komt het dat jij, de onderzoeker, en ik, de afstudeerthesis, nu dit gesprek voeren.”
“Exact.”
“Maar zo’n gesprek tussen jou en mij is niet echt realistisch, toch?”
“We hebben nu een gesprek, niet waar? Bovendien richt ik me met mijn onderzoek meer op het
achterhalen van betekenissen dan op het aantonen van een waarheid.”
‘’Even tussendoor, het A4-tje is bijna vol. Misschien moeten we ons gesprek gaan afronden?
“Ik zie het. Maar ik zou toch nog graag één ding willen zeggen over de methode en nog iets over de
bevindingen.”
“Oké, toe maar. Volgens mij ben je al vaker over het aantal woorden of zinnen gegaan, dus waarom
nu niet?”
“Dank voor je coulance. Over de methode wil ik graag nog zeggen dat ik me heb laten inspireren door
de apofatische onderzoeksbenadering. Dat wil zeggen dat ik niet rechtstreeks op het doel ben
Samenvatting
5
An English summary can be found in appendix C
afgegaan, maar dat ik ‘zorgethiek’ en mijn beeld van haar beoefenaren meanderend heb benaderd
waardoor het onderzoeksproces zichzelf kon ontvouwen.”
“Dat herken ik inderdaad. Ik zag je met omtrekkende bewegingen reflecteren op die twee begrippen
door je literatuuronderzoek naar zorgethiek en identiteitsvorming; door je studiereis naar Drew
University, je zorgethische Pieterpadwandeling, je gesprekken met drie docenten en twee interactieve
interviews met (oud-)studenten, het voorzitten van een CineCare Beraad.”
“Klopt. En deze meanderende verkenning – de Engelsen gebruiken het mooie woord to linger,
waarvoor ik niet echt een passende vertaling heb gevonden, maar dat neerkomt op vertragen, dralen
– leidde tot waardevolle inzichten.”
“Die je in mijn vijfde hoofdstuk op een redelijk creatieve manier hebt verwerkt. Ik ben een brief
tegengekomen. Dialogen. Zelfs een toneeltekst!”
“Ja, maar om de samenvatting nog enigszins beknopt te houden, verwijs ik de lezer over het hoe en
waarom van deze presentatiewijze graag naar de methodebeschrijving en verantwoording in
hoofdstuk 4.”
“Prima, inderdaad beter om het nu over je bevindingen te hebben. Welke bevindingen of inzichten
moeten echt een plekje krijgen in deze samenvatting?”
“Er zijn er een paar. Om te beginnen dat “[m]ensen, altijd verbonden door relaties / zorgzaam [zijn]
en afhankelijk van zorg / zoals ze afhankelijk zijn van lucht” (zie p.36). Dat onze identiteit geen
vaststaand gegeven is, maar verhalen zijn die zich aldoor ontwikkelen; zich continu vormen door de
ontmoetingen en gesprekken die we hebben, de dingen die we doen, zeggen en denken en de
betekenissen die we daaraan geven. Dat mijn beeld van een zorgethica misschien iets duidelijker is
geworden maar dat door de vele manieren waarop je zorgethiek kunt beoefenen, dit beeld nog
steeds geen duidelijke contouren heeft en dat dit niet erg is. De rol van zorgethica is immers slechts
een van mijn vele identiteiten; een verhaal dus, dat aldoor in beweging is, tussen verleden en
toekomst, tussen kennis en onwetendheid en dat zich ongestoord mag ontwikkelen. En tot slot dat
door te vertragen, te dralen, door uit de tredmolen te stappen van moeten produceren en presteren,
er ruimtes kunnen ontstaan waarin belangrijke inzichten gevonden kunnen worden.”
“Die ontdekking van de ruimtes vond ik zelf een hele mooie.”
“Ja, daar hebben wij elkaar echt gevonden hè?”
“Ja. Zoals je omschreef dat je niet meer zoekende bent naar de ingang van de ruimte waarin je je
verder kunt ontwikkelen tot zorgethica, maar door dit onderzoek, door mij dus, al midden in de
ruimte blijkt te staan, dat voelde als een waardevolle erkenning. Dank je wel daarvoor.”
“Jij heel erg bedankt! Het onderzoeken, het schrijven… Het was een hele bijzondere ervaring.
Date of Award | 29 Aug 2025 |
---|---|
Original language | Dutch |
Supervisor | Merel A. Visse (Supervisor) & Louis van den Hengel (Supervisor) |