Dat zorgvrijwilligers in een hospice geconfronteerd worden met zaken waar ze geen macht over hebben, lijkt een open deur. Ze kiezen echter zeer bewust om te gaan werken met mensen die lijden en op korte termijn dood zullen gaan. Als iemand er zelf voor kiest, is het gebrek aan macht dan nog machteloosheid? In ieder geval is er in het dagelijks werk van de vrijwilligers genoeg aanleiding om meer aandacht aan het fenomeen machteloosheid te besteden. Dat is ten eerste van belang voor de gasten van het hospice, maar tegelijk ook voor de zorg voor vrijwilligers zelf en draagt bij aan het beter laten zien van het werk dat deze vrijwilligers doen.
In dit onderzoek is gezocht naar de essentie van machteloosheid bij zorgvrijwilligers, hoe ze ermee omgaan en wat het effect is op het verlenen van goede zorg. Er zijn daartoe door drie interviewers gesprekken gevoerd met zorgvrijwilligers uit twee verschillende hospices in Leiden en Den Haag. De transcripten van negen van deze interviews zijn in deze thesis gebruikt.
De essentie van machteloosheid bij zorgvrijwilligers in de palliatieve zorg is dat in sommige situaties de vrijwilliger het, ondanks de intentie er helemaal te zijn voor de gast en diens naaste(n), niet kan helpen zelf in die mate centraal te komen staan dat er een hapering is in, of een verlies van, de afstemming op de behoeften van de ander. Zonder deze afstemming, of de mogelijkheden om op basis van die afstemming iets te doen of te laten, wordt goede zorg belemmerd. De vrijwilliger wordt zowel door oorzaak als gevolg geraakt.
Belangrijk verschil met andere oorzaken van het verliezen van contact en afstemming is de intentie. Als iemand boos wordt en de afstemming verliest, of gewoon naar huis gaat na een dienst, is dat niet zonder meer machteloosheid te noemen. Machteloosheid zoals het uit dit onderzoek naar voren komt is het als de hapering optreedt ondanks het streven naar afstemming.
Date of Award | 1 Jan 2016 |
---|
Original language | American English |
---|
Supervisor | M. A. Goossensen (Supervisor) & C. J. W. Leget (Supervisor) |
---|