Samenvatting
Laten we bij wijze van hypothese dit antagonisme van humanisme en christendom eens
ter discussie stellen. Deze hypothese die ik in het vervolg wil uitwerken, luidt: de moderne
afkeer van de religie, als iets wat de ontplooiing van de mens en dus het humanisme - hier
opgevat als ideaal en minder als levensbeschouwelijk dispositief - in de weg zou staan, is
nauw verwant aan en een voortzetting van iets wat de religies uit het zogenaamde joodse en
christelijke erfgoed van meet af aan in zich droegen: de afkeer van de religie. De religie die
het Westen mede heeft gemaakt tot wat het is, is namelijk een religie die de religie zelf wantrouwt en tracht teniet te doen. Het is ‘la religion’, zoals Marcel Gauchet over dit
joods/christelijke complex stelt, ‘de la sortie de la religion’. Het christendom is, zo verstaan,
eerder de ‘uitvinder’ van de moderniteit, en de moderniteit is de volvoering, voltrekking,
radicalisering van het christendom – die plaatsvond op het moment dat dat historisch mogelijk
werd. Zij heft de religie op én laat deze opheffing zelf verschijnen als kern van religie. Het
christendom, en meer nog de joodse bronnen in het christendom, kwam dan ook niet voort uit
een of andere natuurlijke religie, maar uit de wil om steeds opnieuw afstand te nemen van
zo’n spontane vorm van religiositeit. Met de menselijke, ‘natuurlijke’ behoefte aan de goden,
met het daarmee congruente nut van de goden voor de mensen en, als gevolg, met de
onderwerping van de mensen aan de goden, trachten jodendom en christendom te breken.
Daarmee is hun ‘exodus’, kernthema in hun narratieve tradities, allereerst een uittocht
(‘sortie’) uit de religie zelf.
Originele taal-2 | American English |
---|---|
Titel | Humanisme en religie. Controverses, bruggen, perspectieven |
Uitgeverij | Eburon |
Aantal pagina's | 18 |
ISBN van elektronische versie | 90 5972 046 6 |
ISBN van geprinte versie | 90 5972 046 6 |
Status | Published - 1 jan. 2005 |