Sport wordt in Nederland gezien als een belangrijke bron voor sociaal kapitaal. Sport helpt in het ontwikkelen van teamgevoel en om zelfbeheersing te leren, maar kent tegelijkertijd ook een sterkere mannelijkheidsnorm dan de reguliere samenleving. Mannelijkheidsnormen zijn vaak gericht op dominantie, zelfredzaamheid en emotionele controle en uit eerder onderzoek is gebleken dat dit kan leiden tot eenzaamheid. Dit heeft geleid tot de hoofdvraag: Welke invloed hebben dominante normen over mannelijkheid op de sociale relaties en eenzaamheid van jonge mannen die in teamverband sporten? Voor het beantwoorden van deze vraag is er gebruik gemaakt van een sociaalwetenschappelijke empirische studie om meer te weten te komen over de ervaring van jonge mannen die sporten in teamverband. Uit de interviews bleek dat er een gedeelde teamnorm aanwezig was, bestaande uit de nadruk op teamgevoel (commitment, trouw) en gedrag (inzet tonen, toegankelijke maar platte communicatie). Verschillen tussen de respondenten werd gevonden in teamsamenstelling en teamdoel, welke bijvoorbeeld de inhoud van de onderlinge gesprekken bepalen. Verder is gevonden dat sporters zich aan de mannelijkheidsnorm binnen het team onttrekken door samen te komen in subgroepjes; binnen deze groepjes bestaat meer ruimte om over het gevoelsleven en zorgen te spreken. Eenzaamheid bestaat in sportteams wanneer sporters niet mee kunnen gaan in de teamnorm of geen toegang hebben tot een subgroepje. Ten slotte vervult het sportteam voor veel respondenten een zinbehoefte en wordt bewust gekozen voor een sportteam waarin deze norm aanwezig is. De mannelijkheidsnorm binnen de teamsport kan dus worden gezien als zowel een zegen als een vloek. Het is aan de sportvereniging om een ontmoetingsplaats voor teams te faciliteren waar het sociale proces kan plaatsvinden. Een vertrouwenspersoon op de sportclub kan een veilige plaats bieden voor sporters wanneer ze zich niet thuis voelen in het team. Beperkingen van het onderzoek zijn besproken.