Uit recent onderzoek is gebleken dat tweederde van de homoseksuelen wel eens eenzaam is (Keuzenkamp, 2012). Hiermee zijn homo's vele malen vaker eenzaam dan heteroseksuelen. Het onderzoeken van deze eenzaamheid is van belang, omdat eenzaamheid de katalysator is voor de slechtere psychische en fysieke gezondheid en de kans op suïcide en depressie vergroot (Movisie, 2015). Daarnaast geven homo’s zelf aan dat van alle negatieve gevoelens die ze ervaren, eenzaamheid het meest voorkomt (Keuzenkamp, 2010). Naar eenzaamheid en homoseksualiteit is al veel onderzoek gedaan. De eenzaamheidsdefinitie die gehanteerd werd binnen deze onderzoeken was vaak de definitie van 'sociale eenzaamheid'. Deze definitie richt zich op (het aantal) kwalitatieve contacten. Dit onderzoek richt zich op de leef- en ervaringswereld van homoseksuelen en op existentiële eenzaamheid: een ‘individueel ervaren diepe innerlijke eenzaamheid’ (Jorna & Voois, 2014, p.15).
In deze kwalitatief empirische studie is de relatie tussen existentiële eenzaamheid en homoseksualiteit onderzocht. Hiermee vormt dit onderzoek een eerste exploratie naar existentiële eenzaamheid onder homoseksuelen. Het onderzoek levert kennis op over verschillende soorten eenzaamheid waarmee homoseksuelen te maken hebben, geeft inzicht in de leef- en ervaringswereld van homoseksuelen en de existentiële vragen die men zich stelt.
Conclusie van dit onderzoek is dat, hoewel homoseksuelen niet noodzakelijkerwijs existentieel eenzaam zijn, zij wel existentiële vragen stellen rondom de geaardheid. Daarnaast ondervinden zij veelal andere vormen van eenzaamheid, die een sterke samenhang hebben met de eigen leefwereld, contacten en behoeften. Dit onderzoek biedt daarnaast zicht op hoe men omgaat met deze vormen van eenzaamheid. Hiermee vormt deze thesis een eerste noodzakelijke aanzet tot verder onderzoek naar eenzaamheid onder homoseksuelen.
Datum prijs | 1 jan. 2016 |
---|
Originele taal | American English |
---|
Begeleider | A. W. Braam (Supervisor) & A. C. Suransky (Supervisor) |
---|