Schizofrenie is een psychiatrische aandoening die een chronisch karakter heeft en een grillig en onvoorspelbaar verloop kent. De symptomen van deze aandoening kenmerken zich door hallucinaties, wanen, achterdocht, inactiviteit en een zeker onvermogen om zaken te plannen en uit te voeren. De ziekte kan door deze symptomen een sterke invloed hebben op de omgang tussen de familie en het familielid met schizofrenie.
In deze scriptie doe ik verslag van een afstudeeronderzoek naar de waarderingen en de verandering van de waarderingen in de omgang van familieleden met hun familielid met schizofrenie. Waarderingen zijn kernachtige uitspraken over situaties en gebeurtenissen die men als belangrijk heeft ervaren. De gehanteerde kwalitatieve onderzoeksmethode waarmee ik de waarderingen en de veranderingen daarin heb onderzocht, is de zelfconfrontatiemethode (ZKM) van Hermans. Ik heb bij zeven familieleden met een zoon, dochter of echtgenote met schizofrenie twee keer een ZKM afgenomen.
In de periode waarin de symptomen van schizofrenie bij het familielid manifest worden, ervaren de familieleden in de omgang met het familielid met schizofrenie overwegend machteloosheid en verdriet. De familieleden weten in de beginperiode niet goed om te gaan met de vrij plotseling optredende symptomen van schizofrenie en binnen de familie zijn in deze periode veel crisissituaties. Bovendien moeten de familieleden voor een groot deel afscheid nemen van wat hun dierbaar was: de vroegere verbondenheid met het familielid en de verwachtingen over zijn of haar toekomst.
In een periode van acht à tien jaar heeft er bij de familieleden een verandering plaatsgevonden in de omgang met het familielid waarbij er meer sprake is van welzijn dan in het verleden. Het toegenomen welzijn in de omgang met het familielid wordt enigszins getemperd door de angst voor veranderingen. Uit het verleden heeft men geleerd dat veranderingen in de meeste gevallen een verslechtering van de bestaande situatie betekenen.
In het heden is er minder sprake van een eenzijdige manipulatieve gerichtheid op de beheersing van crisissituaties en de symptomen van schizofrenie doordat men deze beter heeft leren hanteren. De familieleden zijn bovendien hun grenzen meer gaan bewaken in de omgang met het familielid. Dit komt tot uiting in een toename van activiteiten binnen en buiten het gezin die zijn gericht op het realiseren van persoonlijke waarden en doelen. Daarnaast is er binnen de familie als geheel een herstel van de onderlinge verbondenheid te bespeuren en heeft men meer aandacht voor elkaars noden en behoeften.
Opmerkelijk hierbij is dat in deze periode eveneens een verandering plaats heeft gevonden in de waardering van de omgang met het familielid met schizofrenie. Er is in deze periode ruimte ontstaan voor bewondering voor de manier waarop het familielid met zijn ziekte omgaat en er is waardering voor diens eigenheid en eigenaardigheid.
Humanisering, opgevat als het bevorderen van de voorwaarden voor persoonlijke zingeving bij de familieleden, zou zich kunnen richten op het bekorten van de periode waarin een nieuw evenwicht binnen de familie wordt bereikt waar er sprake is van welzijn in de omgang met het familielid. Nodig hiervoor is dat alle familieleden in een vroeg stadium al hun belangrijke ervaringen in het gezin met elkaar delen. Het betreft niet alleen de negatieve en positieve ervaringen in de omgang met het familielid, maar ook de persoonlijke teleurstellingen over het gemis aan aandacht voor elkaar en de moeite die men heeft om de eigen grenzen in de omgang met het familielid te bewaken.
Datum prijs | 1 jan. 2008 |
---|
Originele taal | American English |
---|
Begeleider | D. Bakker (Supervisor) & M. A. Braakman (Supervisor) |
---|