Het doel van deze thesis is inzicht verschaffen in de ervaring van hulpverlening door voa's. Het kan gebruikt worden door KBO-Brabant om de hulpverlening van voa's te verduidelijken, aan te scherpen en beter in te zetten. Dit onderzoek kan tevens gebruikt worden om meer inzicht te verschaffen in de inzet van vrijwilligers in hulpverlening.
Gepoogd is om antwoord te geven op de volgende hoofdvraag: Welke randvoorwaarden geven voa's en cliënten aan nodig te hebben om goede hulp te kunnen leveren en ontvangen en welke aanbevelingen zijn op dit vlak te doen na een kritische confrontatie met de zorgethiek?
Dit onderzoek is kwalitatief, empirisch en zorgethisch van aard. Er is gebruik gemaakt van diepte-interviews met vier voa's, twee cliënten en een focusgroep met vier voa's. De resultaten geven weer dat het noodzakelijk is voor voa's om de cliënt te betrekken in de beantwoording van de hulpvraag en deze hulpvraag zo duidelijk mogelijk te krijgen. Ondersteuning van netwerkpartners is essentieel voor voa's om te beschikken over de juiste informatie en de hulpvraag van een cliënt te beantwoorden. Daarnaast is het van belang om de praktijk van voa's niet te zien als adviesverlening, maar als hulpverlening en de verantwoordelijkheden die daardoor ontstaan te verhelderen en te vervullen.
Concluderend blijkt dat voa's een relatie van zorg aangaan met hun cliënten en daarbij ondersteuning van netwerkpartners als gemeenten, zorgprofessionals en KBO-Brabant nodig hebben om goede hulp te kunnen verlenen aan de cliënten.
Datum prijs | 1 jan. 2017 |
---|
Originele taal | American English |
---|
Begeleider | C. J. W. Leget (Supervisor) & V. E. Baur (Supervisor) |
---|