Dit onderzoek is uitgevoerd in navolging van de Utrechtse Zorgethiek. Wat zich kenmerkt door enerzijds een theoretisch kader te schetsen, anderzijds empirisch onderzoek te doen en deze vervolgens met elkaar in ‘dialoog’ te brengen. De hoofdvraag van dit onderzoek is: welke bijdrage leveren een zorgethische reflectie op de geleefde ervaring van partners van mensen met een angststoornis die op een ggz-wachtlijst staan en de concepten relationaliteit en verantwoordelijkheid, aan goede zorg voor deze partners? In het theoretische kader is uiteengezet welke theorie bekend is over de zorgethische concepten relationaliteit en verantwoordelijkheid en hoe zich dit verhoudt tot partners die informele zorg bieden aan hun levenspartner met een angststoornis die wacht op zorg vanwege een ggz-wachtlijst. De empirische data komen voort uit vijf interviews die zijn gehouden met partners die ervaring hebben met het bieden van informele zorg binnen de bovengenoemde context. Ik heb gebruik gemaakt van een interpretatieve fenomenologische analysemethode. Daarnaast hebben de vijf leefwerelddimensies ruimte, tijd, intersubjectiviteit, belichaming en stemming voor een diepere analyse gezorgd. Hieruit zijn de volgende hoofdthema’s gekomen: een begrensd nabij-zijn, het wachten (ver)dragen, partner willen zijn, (h)erkenning en tot slot emotioneel veerkrachtig. De hoofdthema’s ‘in de schaduw van de wachtlijst’, ‘klem in (goede) zorgen’ en ‘de dans der behoeften’ komen voort vanuit de zorgethische reflectie, waarin de theorie in ‘gesprek’ is gebracht met de bevindingen uit het empirische hoofdstuk. Er wordt duidelijk dat er sprake is van wachten voor deze partners buiten de ggz-wachtlijst om. Daarnaast dat partners mee-wachten en het wachten als het ware verdragen in de schaduw van de wachtlijst. Het verdragen komt voort uit de zorgrol waarin deze partners terechtkomen in de periode van de ggz-wachtlijst. Zij komen in een ‘liminale zorgruimte’ terecht wat zich kenmerkt in een overgang vanuit de partnerrol naar een rol die wordt ervaren als die van een zorgprofessional. Het zorgen dat plaatsvindt in de dagelijkse realiteit van deze partners veroorzaakt daarnaast een morele belasting, omdat zij onzeker zorgen. Doordat zij zich in een zorgrol zijn gaan bewegen, omdat de situatie dit van hen verlangd, raken zij klem in het goed willen zorgen. Er is hier sprake van verantwoordelijkheid voelen vanwege en door de intieme relatie, waarin sprake is van relationele kwetsbaarheid. Er zijn meerdere dimensies van behoefte te onderscheiden waaronder de behoefte om partner te zijn, de behoefte om te zorgen voor hun levenspartner en diens gezondheid, de behoefte aan een gedeelde toekomst en er ontstaat een soort dans tussen deze behoeften. Goede zorg voor deze partners is het verdelen van het wachtgewicht dat ontstaat als gevolg van de ggz-wachtlijst, zodat zij vanuit een rol als partner goed kunnen zorgen. Dit betekent dat de ervaringen en behoeften van deze partner deel moeten uitmaken van de ondersteuningsvormen die worden aangeboden ten tijde van het wachten vanwege de ggz-wachtlijsten. Daarnaast ook dat hun stem wordt meegenomen in naastenbeleid van ggz-organisaties en vormgeving van de informele en formele zorg vanuit de beoogde ggz-transformatie.